Week 6: BPR

BPR
2. Uitbreidingen en Uitzonderingen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BPR
2. Uitbreidingen en Uitzonderingen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
1. Locaties
2. Begrippen
3. Engtes
4. Dingen om rekeningen mee te houden

Slide 2 - Tekstslide

1. Locaties
Op sommige locaties is het bpr zoals wij die kennen niet geldig. 

Slide 3 - Tekstslide

Op welke locaties is het BPR niet geldig?

Slide 4 - Open vraag

Soorten schepen
Denk aan zeilschip, grootschip etc.

Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten schepen
zijn er?

Slide 6 - Woordweb

Definities soorten schepen
- Schip: elk vaartuig geschikt voor vervoer te water
- Zeilschip: uitsluitend door zeilen
- Roeischip: uitsluitend door spierkracht
- Motorschip: mechanische middelen
- Klein Schip: Schip <20m
- Groot Schip: Schepen >20m + beroepsvaart (actief)
- Passagierschip: Ingericht voor vervoer 12 personen

Slide 7 - Tekstslide

Definities soorten schepen
- Veerpont: schip die veerdienst uitvoert
- Visserschip: vissen met lijnen/netten/ander vistuig
- Snel Schip: Groot moterschip, sneller dan 40 km/u
- Snelle Motorboot: klein motorschip sneller dan 20 km/u

Slide 8 - Tekstslide

Begrippen BPR
Schipper: Persoon die het gezag voert aan boord. Hij is verantwoordelijk voor het naleven van de bepalingen die in het vaargebied gelden. De schipper blijft altijd verantwoordelijk ook al vaart deze niet.
Roerganger: Degene die aan het roer zit. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke boten hebben geen minimum leeftijd voor de roerganger?
A
Roeiboot
B
Overige boten
C
Zeilboot <7m
D
Snelle motorboot

Slide 10 - Quizvraag

Hoe oud moet de roerganger zijn van een motorboot <7m die niet harder kan dan 13 km/u
A
12 jaar
B
15 jaar
C
10 jaar
D
14 jaar

Slide 11 - Quizvraag

Hoe oud moet de roerganger van een zijn van een snelle motorboot >20km/u
A
16 jaar
B
18 jaar
C
17 jaar
D
20 jaar

Slide 12 - Quizvraag

Hoe oud moet de roerganger van een zijn van de overige boten
A
16 jaar
B
18 jaar
C
17 jaar
D
20 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Klein vaarbewijs
Minimale leeftijd is 18 jaar
Je hebt een klein vaarbewijs nodig als roerganger van:
- Een schip langer dan 15 meter
- Sleep of duwboot
motorboot >20 km/u

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de vaarweg en vaarwater

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een engte?

Slide 17 - Open vraag

Voorrangsregels bij engtes
1, Wacht voor stroomafvarende schepen
2, Klein wacht voor groot
3, Wacht als je als enige niet de engte heb bezeild. 
4, Wind, man, motor
5, Bakboord zeil heeft voorrang
6, Motorschip met de engte aan SB wacht voor motorschip met de engte vrij
7, Voorbij lopen bij een engte is niet toegestaan

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is verlijeren?

Slide 20 - Open vraag

Wanneer is er sprake van zuiging?

Slide 21 - Open vraag

Wat hebben jullie
vandaag geleerd?

Slide 22 - Woordweb

Volgende les:
- Lichten, seinen en termen 1
-  Lees alvast pagina 25 t/m 30

Slide 23 - Tekstslide