Via Vervolg thema 1 stripverhalen

Via vervolg
Thema 1
Fictie en non fictie 
stripverhalen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Via vervolg
Thema 1
Fictie en non fictie 
stripverhalen

Slide 1 - Tekstslide


Fictie of non-fictie?

Slide 2 - Tekstslide

fictie

Slide 3 - Woordweb

Non-fictie

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

fictie

Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert: Hij heeft het verhaal zelf bedacht.

bijv:

Leesboek, stripverhaal, musical, game

Slide 6 - Tekstslide

non-fictie

Verhalen over de werkelijkheid. de schrijver heeft het niet bedacht: het is echt gebeurd of geeft informatie

bijv: krantenbericht, tijdschriftartikel,schoolboek,

jeugdjournaal

Slide 7 - Tekstslide

Dus
Fictie = alles wat verzonnen is.

Non- fictie = alles wat niet verzonnen is. 

Slide 8 - Tekstslide


Lesboek van Nederlands
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 10 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 11 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 12 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quizvraag

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 14 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 15 - Quizvraag


Wat is dit?
timer
0:10
A
fictie
B
non-fictie

Slide 16 - Quizvraag

Vormen van fictie zijn:
timer
0:10
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 17 - Quizvraag

voorbeelden van non-fictie zijn:

timer
0:10
A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen
D
boeken van Carry Slee

Slide 18 - Quizvraag

Verhalen horen bij fictie,
poëzie niet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 19 - Quizvraag

Kan fictie echt gebeurd zijn?
A
nee
B
ja

Slide 20 - Quizvraag

Met fictie bedoelen we:
A
verzonnen verhalen
B
zakelijke teksten die gaan over de werkelijkheid

Slide 21 - Quizvraag

Strips

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Spreekballonnen en denkwolken.

Slide 24 - Tekstslide

Striptaal verschillende lettegrooottes en lettertypes

Slide 25 - Tekstslide

Tekeningen in bepaalde volgorde. 
Soms maak je een sprong in de tijd of verandert de plaats waar het verhaal zich afspeelt.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Maken
Thema 1 Hoofdstuk 6
Strips
opdracht 1 t/m 6

Slide 28 - Tekstslide