Herhaling hoofdstuk 2

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herhaling hoofdstuk 2

Theorie hoofdstuk 2

In de volgende dia's komen alle begrippen uit hoofdstuk 2 nog eens voorbij. Geef bij elk begrip aan of je het kent of niet (kennen betekent ook: weten hoe je het moet uitrekenen). 

Er is geen goed of fout, wees vooral eerlijk.

Causaal verband

Ken ik wel

Ken ik niet

Populatie

Ken ik wel

Ken ik niet

Steekproef

Ken ik wel

Ken ik niet

Representatief

Ken ik wel

Ken ik niet

Populatieproportie

Ken ik wel

Ken ik niet

Steekproefproportie

Ken ik wel

Ken ik niet

Bij een steekproef geven 12 leerlingen aan dat ze meer dan 20 uur gamen, waarmee de steekproefproportie op 0,09 komt. Hoeveel leerlingen zaten er in de steekproef? Rond af op hele leerlingen

Kwalitatief en kwantitatief

Ken ik wel

Ken ik niet

Nominaal en ordinaal meetniveau

Ken ik wel

Ken ik niet

Discreet en continu

Ken ik wel

Ken ik niet

Is het profiel waar je in zit een nominale of een ordinale variabele?

1. Nominaal
2. Ordinaal

Centrummaten

Ken ik wel

Ken ik niet

Modus

Ken ik wel

Ken ik niet

Mediaan

Ken ik wel

Ken ik niet

Gemiddelde

Ken ik wel

Ken ik niet

Uitschieter

Ken ik wel

Ken ik niet

Boxplot

Ken ik wel

Ken ik niet

Spreidingsbreedte

Ken ik wel

Ken ik niet

Interkwartielafstand

Ken ik wel

Ken ik niet

In 2017 is bijgehouden hoe warm het was in de Bilt. Hoeveel dagen was het warmer dan 21,8 graden?

Modale klasse

Ken ik wel

Ken ik niet

Vul je antwoord straks in op de volgende dia

In een stad is er bijgehouden hoeveel 

klachten over geluidsoverlast er per dag 

binnenkwamen. Het jaar ervoor waren er

6215 klachten. Kun je op basis van deze

tabel concluderen dat er dit jaar meer

klachten waren? Licht toe.

Noteer hier je antwoord

Histogram

Ken ik wel

Ken ik niet

Frequentiepolygoon

Ken ik wel

Ken ik niet

Relatief

Ken ik wel

Ken ik niet

Cumulatief

Ken ik wel

Ken ik niet

Vul je antwoord straks in op de volgende dia

Van 240 mannen is het

zuurstofgehalte van het bloed

gemeten (in volumeprocenten). Zie

de figuur hiernaast. Hoeveel 

mannen hebben tussen de 18,5% 

en 20,5% zuurstof in hun bloed?

Noteer hier je antwoord

Phi-coëfficiënt

Ken ik wel

Ken ik niet

Vul je antwoord straks in op de volgende dia

In de tabel hiernaast zie je hoeveel

leerlingen van rijschool A en B 

zijn geslaagd tijdens hun eerste

rij-examen. Bereken of het verschil

tussen de rijscholen groot, 

gemiddeld of gering is. Gebruik het

formuleblad. 

Het verschil is

1. Groot
2. Gemiddeld
3. Gering

Effectgrootte

Ken ik wel

Ken ik niet

Bij een onderzoek naar koffiezetapparaten bleek de gemiddelde levensduur van een Gustoso 5,4 jaar met een standaardafwijking van 1,6 jaar. Van het merk Robusto was de gemiddelde levensduur 6,6 jaar, met een standaardafwijking van 1,2 jaar. Is dit verschil groot, gemiddeld of gering. Gebruik het formuleblad.

1. Groot
2. Gemiddeld
3. Gering

Max VCP

Ken ik wel

Ken ik niet

Associatiemaat

Ken ik wel

Ken ik niet

Vul je antwoord straks in op de volgende dia

Bij 3 supermarkten zijn van 300 klanten (per

supermarkt) de wachttijden bij de kassa 

genoteerd. Bepaal of het verschil tussen de

supermarkten A en C groot, gemiddeld of 

gering is. Maak gebruik van het Max. VCP 

en van boxplots. Trek je 2 keer dezelfde 

conclusie?

Vul hier je antwoord in

1. Ja
2. Nee