Erfelijkheid BS4

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vragen vanuit de vorige les
Hoe kunnen ze een tumor behandelen?

Slide 2 - Tekstslide

Meest voorkomende behandelingen

Operatie - De chirurg haalt de tumor uit uw lichaam. De operaties bij verschillende vormen van kanker vinden plaats in HMC Antoniushove.
Bestraling - Een behandeling met straling (radiotherapie) die de tumorcellen beschadigt zodat deze cellen zich niet meer kunnen delen en afsterven.
Chemotherapie - Een behandeling met medicijnen (cytostatica) die de celdeling remmen en de tumorcellen doden.
Doelgerichte (targeted) therapie - Een behandeling met medicijnen die de groei en deling van kankercellen blokkeren. Vaak geven we deze behandeling in combinatie met chemotherapie.
Immunotherapie -  Een behandeling waarbij het natuurlijke afweerweersysteem van het lichaam wordt versterkt en gemanipuleerd om kanker te bestrijden. Vaak geven we deze behandeling in combinatie met chemotherapie.
(Anti-)hormoontherapie - Een behandeling met bepaalde lichaamshormonen die de celdeling van de tumorcellen remt.

 










Slide 3 - Tekstslide

Overige behandelingen
Adjuvante behandeling - Deze behandeling geven we na een andere behandeling om een beter eindresultaat te bereiken. Zo kan bijvoorbeeld na een operatie een behandeling met straling (radiotherapie) en/of chemotherapie volgen om eventuele niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden.
Neo-adjuvante behandeling- Deze behandeling geven we vóór een andere behandeling om een beter eindresultaat te bereiken. Zo kan bijvoorbeeld voor een operatie een behandeling met straling (radiotherapie) plaatsvinden om de tumor te verkleinen.
Palliatieve behandeling - Deze behandeling is gericht op het remmen van de groei van de tumor en/of het verminderen van klachten wanneer de kanker niet meer te genezen is.




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wie is de bedenker van de evolutie theorie?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Nieuwe soorten

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer is er sprake van een nieuwe soort?
A
Als ze niet meer in dezelfde omgeving leven
B
Als ze niet meer onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
C
Als ze niet meer op elkaar lijken

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide