H4 Examentrainer Thema 4

Examentrainer
Thema 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Examentrainer
Thema 4

Slide 1 - Tekstslide

In Zuid-Amerika komen twee kleurvarianten van petunia naast elkaar voor. Naast het opvallende kleurverschil van de dieppaarse en helderwitte bloemen valt in het veld op dat de witte bloemen ’s avonds en ’s nachts een sterke geur verspreiden en bezocht worden door nachtvlinders. De paarse bloemen geuren niet maar hebben een opvallende tekening die zichtbaar is in ultraviolet licht. Petunia’s met paarse bloemen worden bestoven door bijen en hommels. In de natuur vindt geen kruising tussen
beide kleurvarianten plaats en de beide varianten kennen geen kleurafwijkingen en ook geen enkele afwijking in bloemvorm of geur.
Evolutie bij Petunia-varianten

Slide 2 - Tekstslide

Bij kunstmatige bestuiving planten de beide petuniavarianten
zich wel onderling voort en leveren dan vruchtbare nakomelingen. De bevolking van het gebied in Uruguay waar de petunia’s voorkomen, geeft de paarse en de witte petunia’s elk een eigen naam, terwijl plantkundigen het op één soortnaam houden voor de kleurvarianten paars en wit.
Evolutie bij Petunia-varianten

Slide 3 - Tekstslide


Vraag 1
Geef een biologisch argument waarom het gerechtvaardigd is om van één soort te spreken. 
Geef ook een biologisch argument waarom het gerechtvaardigd is om van twee soorten te spreken.

Slide 4 - Open vraag

Vraag 1:
• Er kan van één soort worden gesproken, omdat de beide varianten (kunstmatig) kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen geven.
• Er kan van twee soorten worden gesproken, want de beide varianten planten zich zonder hulp niet onderling voort. / Er is sprake van seksuele isolatie.
Evolutie bij Petunia-varianten

Slide 5 - Tekstslide

In evolutionair opzicht is hier een interessant fenomeen gaande: uit één soort zijn zich op één plaats twee verschillende populaties aan het ontwikkelen die in dezelfde biotoop naast elkaar voorkomen. 

Vraag 2 
Noteer de namen van de twee processen waardoor
beide varianten van elkaar zijn gaan verschillen.
Verklaar dat in dit geval soortvorming kan optreden op
eenzelfde wijze als bij geografische isolatie.


Evolutie bij Petunia-varianten

Slide 6 - Tekstslide


Vraag 2
Noteer de namen van de twee processen waardoor beide varianten van elkaar zijn gaan verschillen. Verklaar dat in dit geval soortvorming kan optreden op eenzelfde wijze als bij geografische isolatie.

Slide 7 - Open vraag

Vraag 2:
Het antwoord moet de volgende elementen bevatten:
• mutatie en selectie(druk);
• de beide varianten zijn door de verschillende manieren van bestuiven van elkaar in voortplantingswijze geïsoleerd geraakt (wat ook bij geografische isolatie kan gebeuren).
Evolutie bij Petunia-varianten

Slide 8 - Tekstslide

Tandwalvissen eten vis en andere zeedieren. Ook baleinwalvissen eten voornamelijk dierlijk voedsel. De voorouders van de walvis waren echter planteneters, zo blijkt uit fossielen van hun voorouders. Zij hadden voorpoten die alleen bij evenhoevigen zoals bijvoorbeeld runderen, nijlpaarden en herten voorkomen. In afbeelding 1 staan fossiele vondsten van voorouders van de walvis. Van de Pakicetus inachus is alleen een schedel met tanden gevonden maar van de meeste andere bijna hun volledig skelet. Deze vondsten ondersteunen de theorie dat de walvis geëvolueerd is vanuit een landzoogdier. Rodhocetes is al een zeezoogdier waarbij nog duidelijk een achterpoot zichtbaar is. In het huidige walvisskelet is alleen nog
een bot aanwezig op de overeenkomstige plek, zonder
uitwendige poot of vin.
Evolutie van de walvis

Slide 9 - Tekstslide


Opdracht 3:
Hoe noemt men een orgaan zoals het genoemde bot in
het huidige walvisskelet?
A
een analoog orgaan
B
een fossiel orgaan
C
een rudimentair orgaan
D
een vitaal orgaan

Slide 10 - Quizvraag

De fossiele vondsten staan gerangschikt op jaartal van de opgraving waarin ze gevonden zijn (zie afbeelding 1). In de geologische tijdschaal verschijnt de Pakicetus inachus het eerst. De andere vier voorouders kunnen op basis van de kenmerken van de gevonden fossielen in een afstammingsreeks gerangschikt worden.
Evolutie van de walvis

Slide 11 - Tekstslide

Japanse onderzoekers bestudeerden de afstamming van
de walvis op een heel andere manier. Zij onderzochten
overeenkomsten en verschillen tussen het DNA van een
aantal organismen en konden zo de verwantschap bepalen.
De verwantschap is als volgt in een schema weergegeven
(zie afbeelding 2).
In het onderzoek werden onder andere baleinwalvissen,
dwergherten, giraffen en zwijnen betrokken.
Evolutie van de walvis

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 4
Wat is de volgorde van voorouders van de walvis in deze afstammingsreeks? Schrijf alleen de nummers (in de juiste volgorde) op.
1
2
3
4
5

Slide 13 - Sleepvraag

Japanse onderzoekers bestudeerden de afstamming van
de walvis op een heel andere manier. Zij onderzochten
overeenkomsten en verschillen tussen het DNA van een aantal organismen en konden zo de verwantschap bepalen. De verwantschap is als volgt in een schema weergegeven
(zie afbeelding 2). In het onderzoek werden onder andere baleinwalvissen, dwergherten, giraffen en zwijnen betrokken.
Evolutie van de walvis

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 5
Tussen welke twee van deze diergroepen komt het DNA het minst overeen?
Tussen welke twee van deze diergroepen komt het DNA het meest overeen?
Minste overeenkomst
Meeste overeenkomst
tussen balein-  walvissen en giraffen
tussen zwijnen
en baleinwalvissen
tussen dwergherten en zwijnen
tussen giraffen en dwergherten

Slide 15 - Sleepvraag


Vraag 6
Welke zoogdieren zijn volgens afbeelding 2 het meest verwant aan de nu nog levende tand- en baleinwalvissen?

Slide 16 - Open vraag