Grote Geschiedenisquiz

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom bij de Grote Geschiedenisquiz!

Oefenronde
De Tijdvakken
1: Hoeveel tijdvakken zijn er?

1. Ontelbaar veel
2. 8
3. 3
4. 10

We gaan beginnen

Ronde 1: De tijd van jagers en boeren
1: Wat is de andere naam voor deze periode?

1. Tijd van Grieken en Romeinen
2. Tijd van de hunebedbouwers
3. Prehistorie
4. Jager-verzamelaars

Ronde 1: Tijd van jagers en boeren.

2: Op welke afbeelding zien we jager-verzamelaars en op welke afbeelding zien we boeren?

Jager-verzamelaars

Boeren

Ronde 1: Tijd van jagers en boeren.
3: Wat zijn de twee juiste gevolgen van de landbouwrevolutie?

1. Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
2. Mensen gingen op vaste plaatsen wonen.
3. Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
4. Mensen stopten compleet met jagen.

Ronde 2: Tijd van Grieken en Romeinen
1: Wat zijn de kenmerken van een landbouw-stedelijke samenleving, zoals die ontstond bij de oude Grieken en Romeinen?

1. Meerderheid woont in steden en doet aan landbouw.
2. Meerderheid wonen op platteland en doet aan handel & nijverheid
3. Minderheid woont in steden, meesten doen aan handel & nijverheid
4. Meerderheid woont op platteland, minderheid doet aan handel & nijverheid

2: Tijd van Grieken en Romeinen
2: Wat is geen gezamenlijk kenmerk van de Grieks-Romeinse cultuur?

1. 
2. 
3. 
4. 

2: Tijd van Grieken en Romeinen
3: Het oude Griekenland was geen politieke eenheid.
Welk begrip geeft daar GEEN verklaring voor?

1. Landschap
2. Poleis (meervoud van polis)
3. Verschillende talen en culturen
4. Zeeën

3: De Romeinen bouwden langs de grens van hun rijk verdedigingswerken, zoals hiernaast.
Wat gebruiken de Romeinen NIET om hun rijk te verdedigen?

1. Het toestaan van meerdere geloven binnen het Romeinse rijk.
2. Gebruik maken van natuurlijke grenzen, zoals rivieren.
3. Forten met daarbij een legerkamp voor soldaten die de grens bewaken.
4. Het sluiten van bondgenootschappen met stammen in het grensgebied

3: Tijd van monniken en ridders
1: Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van monniken en ridders en van welke periode is het een onderdeel?

1. 500 - 1000, Middeleeuwen
2. 500 - 1500, Oudheid
3. 3500 v.C. - 500, Middeleeuwen
4. 500 - 1000, Oudheid

3: De standensamenleving in de Middeleeuwen was opgedeeld in 3 standen. Sleep de juiste stand naar de bijbehorende afbeelding.

Geestelijkheid

Boeren

Adel

4: Tijd van steden en staten
1: Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?

1. 
2. 
3. 
4. 

2: In dit tijdvak ontstaan er weer steden. Hieronder staan 4 oorzaken, zet die in de juiste volgorde.
A: Er ontstaat een overschot aan voedsel
B: Mensen blijven wonen bij markten; zo ontstaan steden
C: Nieuwe uitvindingen en meer landbouwgrond
D: Rondreizende handelaren kopen voedsel van boeren.

1. C - A - D - B
2. A - D - C - B
3. C - B - A - D
4. D - C - B - A

5: Tijd van ontdekkers en hervormers
1: Vanaf ongeveer 1500 zijn gaan Europeanen op ontdekkingsreis en vestigen zich in andere werelddelen.
Hoe noemen we die uitbreiding van Europese activiteiten buiten Europa?

1. Europese emigratie
2. Europese expansie
3. Europese revolutie
4. Europese reconquista

2: Na de 80-jarige oorlog ontstond een onafhankelijk land; Nederland.
Wat is geen oorzaak (direct of indirect) van de Nederlandse Opstand?

1. De Beeldenstorm
2. Hoge belastingen
3. Minder invloed van Nederlandse edelen in het bestuur
4. Vervolging van katholieken

3: Sleep de juiste naam naar de juiste afbeelding

Maarten Luther

Willem van Oranje

Christoffel Columbus

6: Tijd van regenten en vorsten
1: Hoe werd (grofweg) de 17e eeuw in Nederland genoemd?

1. Gouden Eeuw
2. Zilveren Eeuw
3. Den Grooten Magtsperioode
4. De Tachtigjarige oorlog

3: De VOC en de WIC zorgen voor veel rijkdom in de Nederlanden in de 17e eeuw. 
Sleep de juiste begrippen naar de juiste onderneming (VOC of WIC).

WIC

VOC

Indonesië

Piet Hein en de Zilvervloot

7: Tijd van pruiken en revoluties
1: In welke van de onderstaande landen is er geen revolutie geweest in dit tijdvak?

1. Frankrijk
2. Nederland
3. Verenigde Staten
4. Rusland

3: In welke volgorde van oud naar nieuw vonden de onderstaande revoluties plaats?

1. Amerikaanse, Bataafse en Franse Revolutie
2. Bataafse, Amerikaanse en Franse Revolutie
3. Franse, Bataafse, en Amerikaanse Revolutie
4. Amerikaanse, Franse en Bataafse Revolutie

2: In Nederland werd in de 19e eeuw een grondwet geschreven, die nog steeds in werking is.
Maar wanneer, door wie EN in wiens opdracht werd die geschreven?

1. 1863, door Thorbecke, in opdracht van Willem I
2. 1848, door Thorbecke, in opdracht van Willem II
3. 1848, door Willem II, in opdracht van Thorbecke
4. 1863, door Willem I, in opdracht van Thorbecke

3: Sleep het juiste begrippen en de juiste afbeeldingen naar de juiste historische figuur.

S. van Houten

A. Jacobs

Anticonceptie

Kinderarbeid

Bij welk begrip hoort de afbeelding van de vorige slide?

1. Glasnost
2. Kapitalisme
3. Trumandoctrine
4. Wapenwedloop