T5 BS2 Inademen en uitademen

T5 Gaswisseling
BS2 Inademen en uitademen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

T5 Gaswisseling
BS2 Inademen en uitademen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt na deze les uitleggen hoe onze ademhaling werkt en welke organen hierbij een rol spelen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw
-instructievideo (3 minuten)
- quiz
- aan de slag met de huiswerkopdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Quizvragen

Slide 5 - Tekstslide


A
Fotosynthese
B
Verbranding

Slide 6 - Quizvraag

Wat adem je uit met het ademhalingsstelsel
A
Alleen koolstofdioxide
B
Alleen water
C
water en koolstofdioxide

Slide 7 - Quizvraag

In de wanden van de luchtpijptakjes zitten
A
kraakbeenringen
B
spiertjes

Slide 8 - Quizvraag

Kraakbeenringen zitten in
A
luchtpijp
B
bronchiën
C
luchtpijptakjes
D
luchtpijp en bronchiën

Slide 9 - Quizvraag

Slijmvliezen zitten in
A
luchtpijp en bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijp, bronchiën, luchtpijptakjes en longblaasjes
D
luchtpijp, bronchiën en luchtpijptakjes

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het kleinste onderdeel van het ademhalingsstelsel
A
Bronchiën
B
Luchtpijptak
C
Longblaasje
D
Neusholte

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van de trilhaartjes in het ademhalingsstelsel?
A
Binnestromende lucht keuren
B
Ingeademde stofdeeltjes tegen houden
C
Slijm produceren.
D
Slijm verplaatsen naar de keelholte.

Slide 12 - Quizvraag

Welke taak heeft het ademhalingsstelsel?
A
aansturen van organen en spieren
B
fijnmaken van voedsel tot voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed

Slide 13 - Quizvraag

Het ademhalingsstelsel bestaat alleen uit de linker- en rechterlong.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wat is waar met betrekking tot het ademhalingsstelsel?
A
In de longblaasjes zitten trilharen die de luchtwegen zuiveren
B
De luchtpijp en het strottenhoofd bestaan uit kraakbeenringen
C
In inademingslucht zit meer koolstofdioxide dan in uitademingslucht
D
De uitwisseling van zuurstof en kooldioxide vindt plaats in de bronchiën

Slide 15 - Quizvraag

Welk onderdeel van het ademhalingsstelsel staat altijd open door kraakbeenringen?
A
Alleen de luchtpijp
B
De luchtpijp en de bronchiën
C
De luchtpijp, bronchiën en luchtpijptakjes
D
De bronchiën en luchtpijptakjes

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het ademhalingsstelsel?
A
mondholte, strottenhoofd, bronchiën, neusholte
B
keelholte, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes
C
neusholte, luchtpijp, longblaasjes, bronchiën, mondholte
D
neus- en mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes

Slide 17 - Quizvraag

In welk deel van het ademhalingsstelsel
zit GEEN slijmvlies?
A
Luchtpijp
B
Bronchie
C
Luchtpijptakje
D
Longblaasje

Slide 18 - Quizvraag

In het plaatje krijgen de longen een blauwe kleur.
Staat dit voor inademing of uitademing?
A
Inademing
B
Uitademing

Slide 19 - Quizvraag

Amber heeft de hik. Is dit een inademing of uitademing? Gaat haar middenrif omlaag of omhoog?
A
Inademing en haar middenrif gaat omlaag
B
Inademing en haar middenrif gaat omhoog
C
Uitademing en haar middenrif gaat omlaag
D
Uitademing en haar middenrif gaat omhoog

Slide 20 - Quizvraag

Patiënten met popcornlongen moeten vaak hoesten. Bij het hoesten
trekken de buikspieren zich krachtig samen.
Gaat het middenrif dan omhoog of omlaag? En heeft dit inademing of
uitademing tot gevolg?
1
2
3
A
Het middenrif gaat omhoog met inademing tot gevolg.
B
Het middenrif gaat omhoog met uitademing tot gevolg.
C
Het middenrif gaat omlaag met inademing tot gevolg.
D
Het middenrif gaat omlaag met uitademing tot gevolg.

Slide 21 - Quizvraag

Is hier sprake van inademing of uitademing, kijkend naar de borstkas en middenrif?
A
Inademing
B
Uitademing

Slide 22 - Quizvraag

Bij een persoon beweegt het middenrif naar boven.
Wordt hierdoor de borstholte groter of kleiner? Zal de persoon inademen of uitademen?
A
Borstholte wordt groter en er vindt inademing plaats
B
Borstholte wordt groter en er vindt uitademing plaats
C
borstholte wordt kleiner en er vindt inademing plaats
D
borstholte wordt kleiner en er vindt uitademing plaats

Slide 23 - Quizvraag

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 24 - Quizvraag