13.4 Inademen en uitademen

Gaswisseling
BS4 Inademen en uitademen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Gaswisseling
BS4 Inademen en uitademen

Slide 1 - Tekstslide

De wanden van de luchtpijptakjes zijn
A
Dik
B
Dun

Slide 2 - Quizvraag

Kraakbeenringen zitten in
A
luchtpijp
B
bronchiën
C
luchtpijptakjes
D
luchtpijp en bronchiën

Slide 3 - Quizvraag

Slijmvliezen zitten in
A
luchtpijp en bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijp, bronchiën, luchtpijptakjes en longblaasjes
D
luchtpijp, bronchiën en luchtpijptakjes

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het kleinste onderdeel van het ademhalingsstelsel
A
Bronchiën
B
Luchtpijptak
C
Longblaasje
D
Neusholte

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van de trilhaartjes in het ademhalingsstelsel?
A
Binnestromende lucht keuren
B
Ingeademde stofdeeltjes tegen houden
C
Slijm produceren.
D
Slijm verplaatsen naar de keelholte.

Slide 6 - Quizvraag

Welke taak heeft het ademhalingsstelsel?
A
aansturen van organen en spieren
B
fijnmaken van voedsel tot voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed

Slide 7 - Quizvraag

Het ademhalingsstelsel bestaat alleen uit de linker- en rechterlong.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is waar met betrekking tot het ademhalingsstelsel?
A
In de longblaasjes zitten trilharen die de luchtwegen zuiveren
B
De luchtpijp en het strottenhoofd bestaan uit kraakbeenringen
C
In inademingslucht zit meer koolstofdioxide dan in uitademingslucht
D
De uitwisseling van zuurstof en kooldioxide vindt plaats in de bronchiën

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het ademhalingsstelsel?
A
mondholte, strottenhoofd, bronchiën, neusholte
B
keelholte, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes
C
neusholte, luchtpijp, longblaasjes, bronchiën, mondholte
D
neus- en mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes

Slide 10 - Quizvraag

In het plaatje krijgen de longen een blauwe kleur.
Staat dit voor inademing of uitademing?
A
Inademing
B
Uitademing

Slide 11 - Quizvraag

Patiënten met popcornlongen moeten vaak hoesten. Bij het hoesten
trekken de buikspieren zich krachtig samen.
Gaat het middenrif dan omhoog of omlaag? En heeft dit inademing of
uitademing tot gevolg?
1
2
3
A
Het middenrif gaat omhoog met inademing tot gevolg.
B
Het middenrif gaat omhoog met uitademing tot gevolg.
C
Het middenrif gaat omlaag met inademing tot gevolg.
D
Het middenrif gaat omlaag met uitademing tot gevolg.

Slide 12 - Quizvraag

Bij een persoon beweegt het middenrif naar boven.
Wordt hierdoor de borstholte groter of kleiner? Zal de persoon inademen of uitademen?
A
Borstholte wordt groter en er vindt inademing plaats
B
Borstholte wordt groter en er vindt uitademing plaats
C
borstholte wordt kleiner en er vindt inademing plaats
D
borstholte wordt kleiner en er vindt uitademing plaats

Slide 13 - Quizvraag

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 14 - Quizvraag