Semaine 40 leren voor proefwerk

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 1 - Tekstslide

La semaine 40:                                                                                        
lundi mardi et mercredi, le quatre, cinq et six octobre       


Deze week doen we: 
- dinsdag: vragen stellen en extra uitleg
- woensdag: leren... en vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Vandaag: dinsdag (mardi) 
2. Vertellen wat je kunt verwachten voor de toets
3. Faire: vragen stellen, extra uitleg nodig? Anders verbuga uitleggen en  être oefenen, quizlet etc.                
4. Évaluation
5. Les devoirs: ler. toets                          

Slide 3 - Tekstslide

Le but du cours: 
Objectif du cours:
De stof voor het proefwerk begrijpen.. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Even samen herhalen: répéter.. 

Slide 7 - Tekstslide

Franse straattaal
Le verlan = l'envers
Bonjour → Jourbon

Wat zullen de volgende woorden dan zijn in standaard Frans?
- zarbi - céfran
- ouf - zicmu
- lepar - tisor

Slide 8 - Tekstslide

Welke hoort er niet bij?
A
salut
B
bonjour
C
bonsoir
D
à demain

Slide 9 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
chouette
B
grand
C
joli
D
j'adore

Slide 10 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
la maison
B
le collège
C
en cinquième
D
la classe

Slide 11 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
Oui
B
Ça va bien
C
Merci
D
Non

Slide 12 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
la France
B
le musée
C
l'école
D
la nationalité

Slide 13 - Quizvraag

À vous!

Slide 14 - Tekstslide

Grammaire I
Être

Slide 15 - Tekstslide

Vormen van être

Slide 16 - Woordweb

Être = zijn
Je suis
Tu es
Il/elle/on est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
Elles sont

Slide 17 - Tekstslide

Onthoud:
1. 'Het is' vertaal je met...?
2. 'Wij zijn' kun je in het Frans op twee manieren vertalen
3. 
- Naar een groep vrouwen verwijs je met 'elles'
- Naar een groep mannen verwijs je met 'ils'
- Naar een groep mannen en vrouwen verwijs je met...?
4. Ook naar dingen kun je verwijzen met il(s) en elle(s)

Slide 18 - Tekstslide

David est dans le jardin?
- Non, ... au cinéma.

Slide 19 - Open vraag

Vous êtes à Paris, Théo et Lara?
- Non, ... à Lyon

Slide 20 - Open vraag

David et Alice sont français?
- Non, ... néerlandais

Slide 21 - Open vraag

Tu es à la maison?
- Non, ... à l'école

Slide 22 - Open vraag

Grammaire II
Het lidwoord

Slide 23 - Tekstslide

Het lidwoord
De / het:
- mnl. ev. = 
- vrl. ev. = 
- meervoud = 
Een: welke twee Franse vormen in het enkelvoud?
Meervoud: geen lidwoord in het Nederlands. En in het Frans?

Slide 24 - Tekstslide

Élise et Anna sont à la piscine?
- Non, ... sont dans le parc.
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 25 - Quizvraag

La maison de David est loin?
- Non, ... est tout près.
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 26 - Quizvraag

Eric est chez Nicolas?
- Non, ... est chez Sophie.
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 27 - Quizvraag

Voorbereiden voor de toets

- Apprendre unité 1

Slide 28 - Tekstslide

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 29 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Vandaag: woensdag (mercredi) 
2. Oefenen..
3. Faire: vragen stellen, extra uitleg nodig? Anders verbuga uitleggen en  être oefenen, quizlet etc.                
4. Évaluation
5. Les devoirs: ler. toets                          

Slide 30 - Tekstslide

Le verbe 'être'

Slide 31 - Tekstslide

Je ... un garçon.

Slide 32 - Open vraag

L'école ... grande.

Slide 33 - Open vraag

Les filles ... gentilles.

Slide 34 - Open vraag

Nous ... à l'école.

Slide 35 - Open vraag

Vous ... à Middelharnis, monsieur ?

Slide 36 - Open vraag

Het lidwoord

Slide 37 - Tekstslide

Voilà Aurélie. Elle est ... fille. (een)

Slide 38 - Open vraag

Je regarde souvent ... télé. (de)

Slide 39 - Open vraag

C'est quoi ... adresse de l'école ? (het)

Slide 40 - Open vraag

Tu as ... minute ? (een)

Slide 41 - Open vraag

Il y a ... terrains de foot. (-)

Slide 42 - Open vraag

... jardin est grand. (de)

Slide 43 - Open vraag