CVA (herhaling en verdieping)

CVA (herhaling en verdieping)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

CVA (herhaling en verdieping)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de afkorting CVA voor?

Welke twee (of drie) vormen zijn er?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herseninfarct
Bloedvat in de hersenen raakt verstopt

Oorzaak: Stolsel = trombus (slagaderverkalking)

Trombose kan in hersenen zelf ontstaan, maar kan ook van buiten de hersenen komen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we een stolsel dat door het bloed meegenomen wordt en op een andere plek een bloedvat blokkeert?
A
Trombose
B
Ischemie
C
Embolie
D
Necrose

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal één (liever meer) plek(ken) waar een stolsel kan ontstaan dat in de hersenen tot een infarct leidt.

Slide 6 - Open vraag

hals
hart
Hersenbloeding
Bloedvat in de hersenen barst open.
   --> Bloedvoorziening naar de hersenen vermindert
   --> Bloed vloeit weg en verdrukt omliggend weefsel 
                                                        (Intracerebraal hematoom)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenbloeding
- Intracerebraal hematoom; 
    bloedvat in de hersenen knapt

- Subarachnoïdale bloeding; 
  bloedvat (vaak een aneurysma) 
  tussen de hersenvliezen knapt. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verhouding tussen herseninfarcten en hersenbloedingen is....
A
20% infarct; 80% bloeding
B
40 infarct; 60% bloeding
C
60% infarct; 40% bloeding
D
80% infarct; 20% bloeding

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaansmechanisme bij een TIA lijkt het meest op die van een.....
A
Subarachnoïdale bloeding
B
Intracerebrale bloeding
C
Herseninfarct

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TIA
Transiente Ischemische Aanval

Tijdelijke storing van de bloedvoorziening; binnen 24 uur zijn de klachten weg

Scheve mond, verwarde spraak, verlamde arm
Kan voorbode van een CVA zijn: meestal nadien bloedverdunners

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de mensen krijgt binnen drie maanden na een TIA een CVA?
-1100

Slide 14 - Poll

10%
Hoeveel procent van de mensen met een CVA heeft eerder al eens een TIA gehad?
-2100

Slide 15 - Poll

20-40%
Noem minimaal 4 risicofactoren voor het krijgen van een CVA
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
CVA algemeen:
- Hart- en vaatziekten: atherosclerose, hypertensie, DM, hoog cholesterol
- TIA’s of eerdere CVA’s in de voorgeschiedenis
- Hogere leeftijd
- Mannelijk geslacht
- Roken, stress, overgewicht, weinig lichaamsbeweging

Infarct:                                                                                          Bloeding:
- Trombose/ embolie                                                             - Aneurysma
- Verhoogde stollingsneiging                                          - Schedeltrauma
                                                                                                         - Hersentumor


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acute fase
Wat zie jij?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen
Krachtsverlies (arm/been)           Moeite met spreken (taal)
Moeite met begrip/ verward       Moeite met lopen
Evenwichtsstoornis                        Minder alert/ bewustzijnsdaling
Kauw/ slik klachten                         Hoofdpijn
Urineverlies                                        Scheve mond
...............                                                 ................

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FAST-test

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan de behandeling van een CVA pas in het ziekenhuis starten?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
Anamnese
- FAST/ GAST: Welke symptomen, wanneer ontstaan, acuut of sluipend?
Lichamelijk onderzoek:
- Vaststellen van uitval: bewustzijn, motoriek, sensibiliteit, taal, cognitie
- Vitale functies: ademhaling, bloeddruk, pols , temperatuur

Acute verschijnselen bij TIA/ infarct en bloeding zijn hetzelfde, behandeling zeker niet, daarom altijd…..
Aanvullend onderzoek
- CT of MRI om bloeding vast te stellen 




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling

3 fases:
- acute fase
- revalidatiefase
- chronische fase

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling; acute fase
infarct:
binnen 4 à 4,5 uur trombolyse (medicatie die stolsel oplost)
start met stollingsremmende medicatie

Bloeding:
soms operatie (clippen of coilen)
indien antistolling gebruikt wordt, dit stoppen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling; revalidatie
Eerste 6 maanden is er nog duidelijk herstel van functies mogelijk. 

Behandeling is gericht op: 
- herstel van functies
- aanleren van compensatiestrategieën
- voorkómen van nieuw CVA (behandeling hypertensie, leefstijlaanpassing, bij infarct vervolg stollingsremmende medicatie)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling; chronische fase
Weinig verdere verbetering van functies.

Behandeling/ begeleiding is gericht op....
- ...verwerking & Acceptatie
- ...leren omgaan met blijvende beperkingen
-  ...ondersteuning van mantelzorg
- ...voorkómen nieuw CVA


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal 2 factoren die invloed hebben op de prognose.

Slide 27 - Open vraag

Plek
Oorzaak
Grootte
Snelheid behandelen
Onderliggende afwijkingen in de hersenen
Leeftijd
Gevolgen lange termijn
Geestelijke gevolgen, cognitief:
- Aandachts- en concentratiestoornissen (bijv. neglect)
- Geheugenstoornissen
- Stoornissen in de planning en uitvoering (bijv. apraxie)
- Stoornissen in waarneming en beoordeling (bijv. agnosie)
- Communicatiestoornissen (bijv. afasie) 

Geestelijke gevolgen, Gedragsmatig
-  Verstoord sociaal bewustzijn
-  Verstoorde controle
-  Niet in staat zijn te leren van ervaringen.
-  Catastrofe-reactie
-  Verlies van zelfredzaamheid


Lichamelijke gevolgen:
- Hemiplegie / hemiparese
- Halfzijdige gevoelsstoornissen
- Hemianopsie
- Dysartrie
- Incontinentie, of urineretentie
- Epilepsie


Geestelijke gevolgen, Emotioneel
- Persoonlijkheidsveranderingen
- Rouwreacties

Staan er hierboven termen die je niet kent of begrijpt? Zo ja, vraag om uitleg!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemianopsie        Neglect

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemianopsie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VIDEO: man met neglect
Aflevering 4 van docu-serie over leven in revalidatiecentrum ('Stuk')

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies