Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
In de t.t. zijn er 3 vormen om de persoonsvorm te spellen. 
Let op of het enkelvoud of meervoud is. 

1. Ik-vorm: ik verbeter​

2. Ik-vorm + t: hij verbetert​
3. Hele werkwoord: wij verbeteren​

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm t.t. enkelvoud
1. Ik-vorm
 Als het onderwerp IK is, schrijf je geen 't' achter het werkwoord.
→ ik verbeter, ik snoei, ik word, beantwoord ik, ik ga​
 
Als JE of JIJ achter het werkwoord staat, schrijf je geen 't' achter het werkwoord. 
→ Wat vind jij? Denk je (= ‘jij’) ook niet? Ga je (= ‘jij’) al?​
Bij de gebiedende wijs​ → Loop eens door. Ga weg!​

Slide 4 - Tekstslide

betaal die rekeningen. Je schrijft niet ; ik betaalt die rekeningen.

Verhuis jij morgen of volgende week? 
Je schrijft niet: verhuist jij morgen? 
Persoonsvorm t.t. enkelvoud
2. Ik-vorm + t
 Deze vorm gebruik je bij alle andere gevallen in het enkelvoud. 

Je vindt niet vaak een euro op straat. ​
Jij wordt nog eens heel beroemd. ​
Hij vindt de film maar niks. Wat vindt Julia ervan?​
Het gebeurt wel vaker.​


Slide 5 - Tekstslide

betaal die rekeningen. Je schrijft niet ; ik betaalt die rekeningen.

Verhuis jij morgen of volgende week? 
Je schrijft niet: verhuist jij morgen? 
Persoonsvorm t.t. enkelvoud
Ik-vorm of ik-vorm + t?​

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm t.t. meervoud
3. Hele werkwoord

Wij werken hard.​
Gebeuren zulke dingen wel vaker? ​
Jullie worden steeds beter.​
De katten gaan naar binnen. Ze hebben honger. ​





Slide 7 - Tekstslide

betaal die rekeningen. Je schrijft niet ; ik betaalt die rekeningen.

Verhuis jij morgen of volgende week? 
Je schrijft niet: verhuist jij morgen? 
Korte herhaling
Bij de t.t. enkelvoud plaats je een T achter het werkwoord.
Je plaatst geen t achter het werkwoord als het onderwerp IK is.
Je plaatst ook geen t achter het werkwoord als JE of JIJ achter het werkwoord staat.

Bij de t.t. meervoud schrijf je het hele werkwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm. ​

Jij werkt vandaag in het magazijn. ​
Jamie is ziek.

​Van twee enkelvoudige zinnen kun je een samengestelde zin maken. Een samengestelde zin heeft dus twee of meer persoonsvormen: ​
Jij werkt vandaag in het magazijn, want Jamie is ziek.​




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fouten!
Voordat Timmerbedrijf De Jong deze advertentie op internet zette, is echt de spellingcontrole gebruikt. Maar die heeft niet alle fouten ontdekt. Kun jij de fouten vinden en verbeteren?​
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies