2 feb. 23 Literaire begrippen spanning en ruimte_bijw.bep

T G 2 D 
2 feb
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T G 2 D 
2 feb

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze week
  1. Boek Erna Sassen Zonder Titel en literaire begrippen

  2. Grammatica


We werken deze periode met wisbordjes en willekeurige namen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Aan het eind van deze les ken je de literaire begrippen spanning en ruimte en kun je ze toepassen op teksten.
=> TEA 3: toets Zonder Titel
  • Ook kan je  mw,  lv en bijw. bepaling uit de zin halen.

 

Slide 3 - Tekstslide

Tijdslijn Zonder Titel

Leg je formulier op je tafel

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik grammatica

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord bepaalt of er een lv en mw kan komen

  • Mark Rutte  overhandigt een blauwe walrus aan Trump.
  • Kun je iets overhandigen?
  • Kun je iemand iets overhandigen? 
  • Mark Rutte (OW) / overhandigt (PV) / een blauwe walrus (LV) / aan Trump (MW).

Slide 6 - Tekstslide

Bepaal pv / wwg / ow / lv / mw
  • Mijn goedgeklede oma stuurt haar kleinzoon heel vaak cadeautjes. 
  • Ik ga morgen een goudgele cake kopen.
  • Een prachtige sportieve herdershond wandelt bij ons in de wijk. 

Slide 7 - Tekstslide

Bepaal pv / wwg / ow / lv / mw
  • Mijn goedgeklede oma (OW) / stuurt (PV/WWG) haar kleinzoon (MW) / heel vaak / cadeautjes (LV). 
  • Ik (OW)/ ga (PV/WWG) / morgen / een goudgele cake (LV) kopen (WWG).
  • Een prachtige sportieve herdershond (OW)/ wandelt (PV/WWG) / bij ons in de wijk.

Slide 8 - Tekstslide

Zinsdelen die overblijven
  • Mijn goedgeklede oma (OW) / stuurt (PV/WWG) haar kleinzoon (MW) / heel vaak / cadeautjes (LV). 
  • Ik (OW)/ ga (PV/WWG) / morgen / een goudgele cake (LV) kopen (WWG).
  • Een prachtige sportieve herdershond (OW)/ wandelt (PV/WWG) / bij ons in de wijk.

Slide 9 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling 
  • geeft antwoord op vragen als: 
  • Hoe? Hoelang? Hoever? Wanneer? Waarom? Waarover? Waar? Waardoor? 
  • Is vaak het zinsdeel dat overblijft na het bepalen van pv - ow - wwg - lv - mw
  • Kun je zonder problemen toevoegen of weglaten
  • Geeft extra informatie en betekenis. 

Slide 10 - Tekstslide

Mijn vader heeft me gisteren in de badkamer zijn oude iPhone gegeven.

  • Stappenplan:
  • pv
  • ow
  • wwg
  • lv
  • meew. vw
  • wat blijft over? 

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling 
  • In de stad ga ik vaak shoppen bij de Zara.
  • ...
  • (waar?) In de stad ga ik (wanneer?) vaak shoppen (waar?) bij de Zara.
  • Voeg twee bijw. bepalingen toe:
  • "Hij gaf mij een bos bloemen."

Slide 12 - Tekstslide

Bijw. bepaling
  • Ook de vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt (hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer ), zijn in een zin bijwoordelijke bepaling: 
  • Waarom heb je dat leuke jurkje geruild? 
  • Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag!  
  • Ook woorden als  niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, natuurlijk, misschien, ... zijn een bijwoordelijke bepaling. 

Slide 13 - Tekstslide

t/m pag. 227 gelezen










Slide 14 - Tekstslide

Uitleg literaire begrippen
document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal

Slide 15 - Tekstslide

Ruimte
De plaatsen, het weer en het tijdstip waarop het verhaal zich afspeelt bepalen de sfeer

  • Is het weer belangrijk voor dit verhaal? 
  • pag. 6: op welke plekken speelt Zonder Titel zich af?
  • ...
  • klaslokaal, schoolplein, kamer van Joshua, sportschool, opvanghuis in Friesland, bij het huis van Shanya, ingang van de supermarkt Vomar,...

Slide 16 - Tekstslide

Ruimte
Soms komt het weer / de ruimte overeen met hoe de hoofdpersoon zich voelt. Dat heet *parallellie. Bijvoorbeeld:
  • zonneschijn * blijdschap 
  • donkere, mysterieuze kelder * angst of spanning

*Contrast: de ruime is tegengesteld aan wat er zich afspeelt. Bv:
  • begrafenis * zonnig, stralend weer
  • vrolijk strand met spelende kinderen * dreiging van een haai in zee.



Slide 17 - Tekstslide

Overzicht literaire begrippen
- fictie/non-fictie
- realistisch/niet-realistisch
- personages: hoofdpersonen, bijfiguren, karakterontwikkeling
- perspectief: ik-/personaal/meervoudig personaal/*alwetend
- tijd: historisch, versnelling, vertraging, vertelde tijd, verteltijd, flashback, flashforward, opbouw van het verhaal
- ruimte: sfeer, weer, tijdstip, *parallellie, *contrast
- spanning

Slide 18 - Tekstslide

Wat veroorzaakt spanning in een roman of film?
  •  ...
  • dingen die als lezer nog niet weet (open plekken)
  • cliffhangers
  • vb: detective: wie heeft het gedaan?
  • muziek, licht-/donkereffecten, uiterlijk van personages, tijdvertragingen, spannende plekken
  • Let op: spanning is géén actie of sensatie 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Tijdsverloop 

Slide 21 - Tekstslide

pag.26
pag.50
pag.252

Slide 22 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog? 
Dan nu aan de slag! 
  1. Toetsje LessonUp maken (in stilte)
  2. Vragen beantwoorden over Ruimte en Spanning, pag. 6 en 7
  3. Tijdslijnen vergelijken

  4. Lezen in Zonder Titel vanaf pag. 228

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je geleerd in 
deze les?

Slide 24 - Tekstslide