2 vwo - chapitre 2 - uitleg bron I ontkenningen

Bonjour!
Vandaag:
Herhalen: phrases-clés bron D
uitleg: bron H ontkenningen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Vandaag:
Herhalen: phrases-clés bron D
uitleg: bron H ontkenningen

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour, ça va?

Slide 2 - Open vraag

Qu'est-ce que tu fais pour rester en bonne santé?

Slide 3 - Open vraag

Est-ce que tu fais du sport?

Slide 4 - Open vraag

Tu dors combien d'heures par nuit?

Slide 5 - Open vraag

Donnez-moi deux conseils comment je peux rester en bonne santé.

Slide 6 - Woordweb

bron H
La négation - de ontkenning
Tekstboek bladzijde 32

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn ontkenningen?

Slide 8 - Woordweb

Bron I - la négation - de ontkenning 
De ontkenningen:
niet, geen       = ne ...... pas
niet meer       = ne ...... plus
nooit                = ne ...... jamais
niets                 = ne .... rien
nog niet          = ne ...... pas encore
ook niet,          = ne .... pas non plus
ook geen         


Slide 9 - Tekstslide

Bron I - la négation - de ontkenning 
De ontkenningen:
niet, geen       = ne ...... pas
niet meer       = ne ...... plus
nooit                = ne ...... jamais
niets                 = ne .... rien
nog niet          = ne ...... pas encore
ook niet,          = ne .... pas non plus
ook geen         


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 10 - Tekstslide

Bron I - la négation - de ontkenning 
Je parle français.

(niet)
= ne .. pas
werkwoord = parle

'ne' komt voor het werkwoord.
'pas' komt achter het werkwoord.

Je ne parle pas français.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 11 - Tekstslide

Bron I - la négation - de ontkenning 
Je mange beaucoup de fruits.

(niet)
= ne .. pas
werkwoord = mange

Je ne mange pas beaucoup de fruits.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 12 - Tekstslide

Bron I - la négation - de ontkenning 
Je vais manger des frites ce soir.

(geen)
= ne .. pas
werkwoord = vais manger
Neem het eerste werkwoord!

Je ne vais pas manger de frites ce soir.


  • Als er twee werkwoorden in de zin staan, neem je het eerste werkwoord.
  • Na een ontkenning vervalt het lidwoord en vervang je deze door 'de'. 

Slide 13 - Tekstslide

Bron I - la négation - de ontkenning 
Elle est végétarienne.

(niet meer)
= ne .. plus
werkwoord = est

Elle n'est plus végétarienne.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 14 - Tekstslide

Op welke plaats in de zin komen de woordjes 'ne' en 'pas'?
A
voor en na het onderwerp
B
voor en na het lijdend voorwerp
C
voor en na de persoonsvorm

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de juiste vertalingen van de ontkenningen naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!
niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus

Slide 16 - Sleepvraag

Wanneer schrijf je 'ne' voluit en wanneer schrijf je 'n'?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Le cours commence à 11 heures.
A
le cours
B
à 11 heures
C
commence

Slide 18 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
je fais du sport
A
ne je fais pas du sport.
B
je ne fais pas de sport.
C
je fais ne sport pas.

Slide 19 - Quizvraag

maak de zin ontkennend:
Le prof est sympa.
A
Le ne prof est pas sympa
B
Le prof ne pas sympa
C
Le prof est pas sympa
D
Le prof n'est pas sympa

Slide 20 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Elle travaille bien. (niet)
ne .... pas

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes en retard. (nooit)
ne .... jamais

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Elle est végétarienne. (niet meer)
ne .... plus

Slide 23 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Tu as mangé? (niets)
ne .... rien

Slide 24 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Je suis à l'école. (nog niet)
ne .... pas encore

Slide 25 - Open vraag

Ik weet hoe ik een zin ontkennend kan maken.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 26 - Quizvraag

bron H -négation
maken : bron I opdracht 30 op bladzijde 73 van je WB
leren: vocabulaire F op bladzijde 86-87 van je WB

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide