H4 par. 4.1 herhaling en par. 4.2

Welkom
Vandaag:
Herhaling par. 4.1 
Bespreken vragen van het huiswerk
Instructie par. 4.2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
Vandaag:
Herhaling par. 4.1 
Bespreken vragen van het huiswerk
Instructie par. 4.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding verbreek
je tijdens het koken van
een moleculaire stof?
A
atoombinding
B
vanderwaalsbinding
C
vanderwaalsbinding én atoombinding

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is de sterkte van een VanderWaalsbinding van afhankelijk?
A
kookpunt van de stof
B
grootte van het molecuul
C
fase van het molecuul
D
grootte van de atomen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de Vanderwaalsbinding als suiker wordt opgelost in thee.
A
verbreekt
B
wordt zwakker
C
wordt sterker
D
niets

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Vanderwaalsbinding?
A
Binding in een molecuul
B
Binding tussen moleculen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt een vanderwaalsbinding verbroken?
A
Bij verdampen
B
Bij verdampen, sublimeren en oplossen
C
Bij een chemische reactie
D
Nooit; het is een stofeigenschap

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof zal de zwakste Vanderwaalsbindingen bevatten?
A
CO2
B
CH4
C
C6H12O6
D
C4H10

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Kijk je huiswerk na!
Heb je vragen?
Stel deze gerust aan docent of medeleerling.
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Par. 4.2: Waterstofbruggen
Waterstofbruggen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Vandaag: verder met instructie over:                   
Waterstofbrug
Polaire atoombinding
Mesoniveau

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterstofbrug

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een waterstofbrug is een voorbeeld van:
A
Atoom binding
B
Een ion interactie
C
Molecuul binding
D
Een metaal binding

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding tussen moleculen is sterker: een vanderwaalsbinding of een waterstofbrug?
A
vanderwaalsbinding
B
waterstofbrug
C
beide even sterk
D
hangt van de stof af

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een waterstofbrug kan voorkomen tussen:
A
OH-groepen
B
NH-groepen
C
OH- en NH-groepen
D
Niet tussen OH- en NH-groepen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn hier waterstofbruggen mogelijk ?
A
Ja, tussen de N-H groep en de C-H groep
B
Ja, tussen de N-H groep van metaanamine en methaan
C
Ja, tussen alle H-atomen zijn waterstofbruggen mogelijk.
D
nee, er zijn geen twee N-H of O-H groepen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke structuur kan een waterstofbrug aangaan?
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waterstofbrug
is goed getekend?
A
a
B
b
C
c
D
geen enkele

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke afbeelding
is de waterstofbrug
correct getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.1 Vloeistoffen
Polaire atoombinding

  • Atoombinding

  • polaire atoombinding


  • De atoombinding tussen een N en een H atoom is ook een polaire atoombinding.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polaire atoombinding
Maar sommige atomen zuigen sterk aan elektronen, zoals zuurstof en stikstof.

Hierdoor schuiven de elektronen uit het midden
een polaire atoombinding

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polaire atoombinding

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag..
Neem par. 4.2 goed door tot aan Mesoniveau.
Maak de volgende vragen:
13, 14, 16, 18, 20.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mesoniveau

Slide 24 - Tekstslide

als je kijkt naar vdw bindingen en kookpunt: methaan en methanol zijn ~even zwaar, dus hebben ook ongeveer hetzelfde kookpunt.

Toch heeft methanol een veel hoger kookpunt