toets medicatie

 medicatie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

 medicatie

Slide 1 - Tekstslide

Een medicijn is een chemische stof (of een combinatie van chemische stoffen) met een genezende werking.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Een placebo lijkt op een echt medicijn, maar er zit geen werkzame stof in.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een medicijn dat via het maag-darmkanaal wordt toegediend, werkt sneller dan een medicijn dat buiten het maag-darmkanaal om wordt toegediend.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een lokaal toegediend medicijn komt meestal niet in het bloed terecht.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij de meeste medicijnen speelt de lever of de nieren een belangrijke rol bij de uitscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Medicijnen die tekorten in het lichaam aanvullen, worden toegediend om verschijnselen te verminderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een vaccinatie heeft een genezende werking.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Diuretica verlagen de bloeddruk
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De werking van kalmerende medicijnen wordt beïnvloed door alcohol.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een veelvoorkomende bijwerking van ijzertabletten is diarree.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Darmen kunnen wennen aan laxeermiddelen, waardoor deze medicijnen minder goed gaan werken.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Slaapmedicijnen kunnen leiden tot verslaving.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Bij ophoping van een medicijn wordt de werking steeds sterker.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Ophoping van medicatie wordt ook wel resistentie genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Het medicijn voor onder de tong komt langs het maag-darmkanaal.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Je mag tabletten altijd breken als de zorgvrager de halve dosering van de tablet nodig heeft.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Als een zorgvrager een medicijn niet goed kan doorslikken, mag je zelfstandig besluiten om het medicijn te malen.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Met de 'vijf keer juist-regel' maak je de kans op fouten bij het uitdelen van medicijnen kleiner.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

In de thuiszorg hoeft bij de dubbelcheck van medicatie geen collega in de buurt te zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Geef een definitie van het woord medicijn

Slide 21 - Open vraag