In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
3K DINSDAG 12 NOVEMBER
MOBIEL IN TELEFOONZAK & BOEK PAKKEN
10 minuten IN STILTE lezen!
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
HERHALING
Vrijdag 15 november, lesuur 5:
PTA 1303 Woorden H1 en H2 + woordentrainer H1
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Klassikale oefenopdracht gecombineerd met vragen op telefoon
Geen klassikale instructies. Heb je hulp nodig? Steek je vinger op tijdens het zelfstandig werken!
Oefenen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wat is het tekstdoel van het filmpje?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 5 - Quizvraag
We gaan dadelijk een tekst lezen. Waar denk je dat deze tekst over zal gaan?
A
Het Klokhuis
B
Werken in een fabriek
C
Kruidnoten
Slide 6 - Quizvraag
Klassikale opdracht
Je krijgt van mij een tekst. Je mag deze tekst pas omdraaien wanneer ik het zeg. Je krijgt dan 30 seconde de tijd om deze tekst te bekijken. Daarna draai je de tekst weer om.
timer
0:30
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel plaatjes stonden er bij deze tekst?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
De pepernotenfabriek
B
Sinterklaas
C
Verschil pepernoten en kruidnoten
D
Kruidnoten
Slide 9 - Quizvraag
Welke leesstrategie heb je gebruikt om achter de grote lijn van dit verhaal te komen?
A
Verkennend lezen
B
Studerend lezen
C
Zoekend lezen
D
Nauwkeurig lezen
Slide 10 - Quizvraag
Je hebt de tekst niet helemaal gelezen. Kun je ondanks dat toch de grote lijn ontdekken?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Klassikale opdracht
Je krijgt dadelijk vijf minuten de tijd om de tekst helemaal te lezen. Er volgen daarna vragen over deze tekst. Zorg dat je je telefoon nog niet afsluit. Je mag de tekst bij de vragen houden.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de functie van deze dikgedrukte inleiding?
A
Er wordt een mening gegeven.
B
Er wordt een vraag gesteld.
C
Er wordt een korte samenvatting gegeven.
D
Vertellen waarom de tekst geschreven is.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel deeltitels heeft deze tekst?
A
1
B
4
C
5
D
6
Slide 15 - Quizvraag
In alinea 3 zie je het signaalwoord 'daarentegen' bij welk tekstverband hoort dat signaalwoord?
A
Opsommend tekstverband
B
Concluderend tekstverband
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstellend tekstverband
Slide 16 - Quizvraag
Wie begrijpt de verwarring heel erg goed?
A
Banketbakker Ronald van Rooijen
B
De eigenaar van de pepernotenfabriek
C
EditieNL
D
De consument
Slide 17 - Quizvraag
Wat is volgens deze tekst een kruidnoot?
Slide 18 - Open vraag
Welk signaalwoord staat in alinea 9?
A
maar
B
ook
C
hoewel
D
volgens
Slide 19 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'ook'?
A
Tegenstellend tekstverband
B
Oorzaak-gevolg
C
Opsommend tekstverband
D
Concluderend tekstverband
Slide 20 - Quizvraag
Is de pepernotenfabriek van plan de naam kruidnoot te gaan gebruiken?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Leg uit waarom niet.
Slide 22 - Open vraag
Wat is de tekstsoort van deze tekst?
A
Amuserende tekst
B
Informatieve tekst
C
Tekst met een mening (betogende tekst)
D
Activerende tekst
Slide 23 - Quizvraag
In alinea 3 staat een signaalwoord dat hoort bij het tekstverband oorzaak-gevolg. Welk signaalwoord is dat?