In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Thema 15 Overtuigen
Slide 1 - Tekstslide
Overtuigen Zoek dit op in je eigen taal
Slide 2 - Woordweb
app.diskmethode.nl
Slide 3 - Link
Waar of niet waar? De presentatie van de jongen is interessant?
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Kijk naar het plaatje
A
De jongen is niet blij. Hij vergeet wat hij moet zeggen
B
De jongen is niet blij. De anderen in de klas luisteren niet.
Slide 5 - Quizvraag
A
De jongeren schrikken wakker.
B
De jongeren gapen. Ze zijn moe.
Slide 6 - Quizvraag
Waar gaat dit thema over?
Je gaat oefenen om iemand te overtuigen. Waarom moet jouw klasgenoot dat ene boek lezen of die ene film gaan zien? Ook ga je je klasgenoten vertellen wat je goed kunt.
Slide 7 - Tekstslide
Betekenis presenteren en overtuigen
presenteren: Je wilt iets vertellen of informatie geven op een leuke en boeiende manier.
Overtuigen: Je zorgt ervoor dat de ander iets van je overneemt: een mening, een idee of voorstel.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen presenteren en overtuigen?
Slide 9 - Open vraag
De taken
Taak 1: Houd een betoog --> overtuigen
Taak 2: Overtuig een ander --> overtuigen
Taak 3: Schrijf een mail --> overtuigen
Taak 4: Presenteer jezelf --> presenteren
Slide 10 - Tekstslide
"Laat zien wat je in huis hebt."
Uitdrukking:
De letterlijke betekenis (taak 2) en de figuurlijke betekenis, de talenten die je hebt (taak 4).
Slide 11 - Tekstslide
Hoe kun je iemand overtuigen?
Met:
Argumenten
Enthousiasme: woorden, lichaamshouding, stem en gezichtsuitdrukking
Positieve en informatieve bijvoeglijke naamwoorden: leuk, nuttig, fantastisch enz.
Slide 12 - Tekstslide
Argumenten
Waarom?
Slide 13 - Tekstslide
enthousiast
Slide 14 - Tekstslide
de lichaamshouding
Hoe sta je?
Slide 15 - Tekstslide
de gezichtsuitdrukking
Hoe kijk je?
Slide 16 - Tekstslide
Zeg na: van niet enthousiast naar heel enthousiast
Ik vind deze telefoon fantastisch.
Dit is een geweldige film.
Het is een prachtig boek.
Deze film is zo mooi!
Deze acteur is supergoed.
Deze muziek is prachtig.
Deze pizza is heerlijk.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
ABC'tje
Maak in groepjes van drie of vier een ABC’tje.
Bij elke letter van het alfabet bedenken jullie een woord dat je kunt gebruiken om iemand te overtuigen.
Typ de woorden in de opdracht in de Classroom zodat ze later gebruikt kunnen worden bij de taken.
Slide 19 - Tekstslide
Oefenboek blz. 105
Vertaal de woorden in je eigen taal.
Maken: oefening 4 t/m 6
Disk, Grammaticatrainer: 9, 12 en 13
Disk, Uitspraak, Klank: 3: ui, 10: o - oo, 15: i - ie, 17: f / v / w, 18: e - ee, 19: eu