Over taal les 6 (so) blok 1 en 2 Homoniem, homofoon, synoniem, tegenstelling
boek lezen
timer
20:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
boek lezen
timer
20:00
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les heb je geoefend met homoniemen en homofonen en kun je deze herkennen
Na deze les heb je geoefend met synoniemen en tegengestelden en kun je deze herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Homoniemen
Zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld bank (om op te zitten) en bank (als geldinstelling).
Slide 3 - Tekstslide
Homoniem of niet? Water
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Homoniem of niet? Kaas
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord is geen homoniem?
A
Bang
B
Vliegen
C
Boer
D
Schop
Slide 6 - Quizvraag
Bedenk zelf een homoniem.
Slide 7 - Open vraag
Homofoon
Soms klinken twee woorden hetzelfde, maar schrijf je ze anders.
Mijn tante lacht altijd heel hard.
Mijn hart klopt heel snel.
Slide 8 - Tekstslide
Ze leiden ons de weg naar het hotel.
Wij lijden veel pijn na onze valpartij.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem
D
antoniem
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord is een homofoon woord?
A
rouw en rauw
B
Knop (op je toetsenbord)
Knop (aan een boom)
C
Doelman en keeper
Slide 10 - Quizvraag
Onze bok is gisteren papa geworden van 3 kleine geitjes.
Bij de turnles moest ik met de trampoline over de bok springen.