4H 7.8 Energie NOG NIET KLAAR

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie en milieu
7.1 Organismen
7.2 Populaties
7.3 Ecosystemen
7.4 Veranderde ecosystemen
7.5 Kringlopen
7.6 Duurzaamheid en natuurbescherming
7.7 Voedselproductie
7.8 Energie


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Leerdoelen 
  • Uitleg basisstof 7.8 --> Energie
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 7.8
  • Je kunt oorzaken van de klimaatverandering en mogelijke oplossingen daarvoor beschrijven.





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Broeikaseffect
  • Rondom de aarde ligt de atmosfeer --> een laag met verschillende gassen die zonnestraling doorlaten.​
  • Een deel van de warmte wordt door de aarde weer uitgestraald en een deel van de gassen absorbeert deze warmte, zodat de aarde niet te veel warmte verliest = broeikaseffect​
  • Broeikasgassen: CO2, H2O, CH4


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Broeikaseffect 
1. Zonnestralen gaan richting de aarde.
2. Een deel hiervan warmt de aarde op.
3. Een ander deel wordt teruggekaatst naar de 
     ruimte.
4. Doordat de aarde opwarmt straalt de aarde
      ook warmte uit.
5. Door de atmosfeer wordt een deel van de
     warmtestraling van de aarde.
     tegengehouden en teruggekaatst.
6. De atmosfeer voorkomt dat de aarde teveel
     afkoelt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versterkt broeikaseffect
  • Er is door uitstoot van broeikasgassen (o.a. door verbranding van fossiele brandstoffen en veeteelt), een toename van deze gassen in de atmosfeer.
  • Hierdoor houdt de atmosfeer meer warmte 
vast, wat leidt tot een verhoging van de 
temperatuur op aarde.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versterkt broeikaseffect
Het verbranden van fossiele brandstoffen leidt tot meer broeikasgassen in de atmosfeer waardoor de dichtheid van de atmosfeer toeneemt.

Doordat de dichtheid van de atmosfeer toeneemt wordt er meer warmtestraling van de aarde tegengehouden door de atmosfeer dan voorheen. Gevolg: de aarde warmt op 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Broeikaseffect en versterkt broeikaseffect
  • Broeikaseffect = natuurlijk
  • Versterkt broeikaseffect = door menselijk handelen 
  • Broeikasgassen --> Koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) lachgas (N2O) en waterdamp (H2O) 
  • Door massale veehouderij, industrie, transport --> klimaatverandering 
  • Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen hoe groter het broeikaseffect --> versterkt broeikaseffect.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toename koolstofdioxide
  1. Fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie, aardgas) liggen diep in de grond en zijn niet langer onderdeel van de koolstofkringloop.
  2. Doordat mensen de fossiele brandstoffen diep uit andere aardlagen halen en verbranden neemt de totale hoeveelheid CO2 toe.
  3. Die CO2 kan niet meer zo snel verdwijnen uit de kringloop

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toename lachgas 
  • Lachgas ( distikstofmonoxide, N2O) is ook een drug
  • Het komt vrij tijdens nitrificatie en denitrificatie van nitraat in de bodem, water, mestopslagen en composthopen. 
  • Door gebruik van (kunst)mest (of stikstofneerslag) --> meer ammonium- en nitraationen aanwezig. Dus veeteelt is ene belangrijke bron van lachgas. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toename methaan 
Methaan is 25x sterker dan 
CO2 en wordt uitgescheiden
door reducenten (bacteriën):
  * Koeienscheten
  * Oude moerassen (toendra)
  * Afgebrand regenwoud
Bijna de helft van de broeikasgasuitstoot (47 procent) komt voor rekening van de uitstoot van methaan tijdens het omzetten van voer in de pens.


Slide 14 - Tekstslide

Afbeelding: methaanbubbels ingevroren in ijs.
Het methaan is afkomstig van bacteriën die zich onder de ijskap bevinden. Methaan is een krachtig broeikasgas. Het smelten van ijs versterkt dus de opwarming nog meer.


Waterdamp broeikasgas 
Door de opwarming van de aarde komt er meer waterdamp in de atmosfeer, dit zorgt voor een zichzelf versterkend effect.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Versterkt) broeikaseffect
  • Broeikaseffect:
Zorgt ervoor dat de 
aarde leefbaar is
  • Versterkt broeikaseffect: 
Door extra uitstoot van broeikasgassen (emissie), wordt extra warmte tegengehouden, waardoor de temperatuur op aarde extra stijgt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lachgas broeikasgas #3
  • Lachgas (N2O, distikstofmonoxide) gevormd door bacteriën tijdens nitrificatie en denitrificatie in water en bodem
  • Breekt ozonlaag af, schadelijke UV straling
  • 265 x sterker broeikasgas dan CO2

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methaan: 
anaerobe dissimilatie door reducenten
Stikstofkringloop

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor verandert het klimaat?
Klimaat: gemiddelde weer over langere periode in bepaald gebied. 
- in NL: stijgend klimaat. 
- algemeen op aarde: stijgende temperatuur. 
Gevolgen?.....

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Broeikasgassen
  • Koolstofdioxide (CO2): komt vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardolie en (in mindere mate) aardgas. CO2 komt ook vrij bij ontbossing.
  • Methaan (CH4): ontstaat vooral in de landbouw en veeteelt
  • Distikstofoxide (N2O, lachgas): komt vrij bij verbranding van fossiele brandstof en gebruik van mest

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdseries van de wereldgemiddelde concentraties van kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O)

Bron: WMO Global Atmosphere Watch.
Blauwe lijnen zijn maandgemiddelden, rode lijnen zijn vijf-jaar lopend gemiddelden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen versterkt broeikaseffect
  • klimaatverandering: stijging gemiddelde temperatuur               leidt tot woestijnvorming
  • klimaatzones schuiven op 
  • extremer weer: hittegolven, orkanen, meer verdamping             leidt tot meer neerslag
  • stijging van de zeespiegel: zeewater zet uit, gletsjers en poolijs smelten               

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

broeikasgassen: natuurlijk proces?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken (versterkt) broeikaseffect
invloed van de mens                           broeikasgassen
uitstoot fabrieken en auto's            CO2 koolstofdioxide    
koeien + permafrost                            CH4 methaan                  
meer verdamping                                 H20 (g) waterdamp         

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oplossingen
Probleem: teveel broeikasgassen uitgestoten 

Oplossing: Minder (geen) broeikassen meer uitstoten 

Mogelijkheden:
  • Duurzame energiebronnen zoals wind, water en zon.
  • Biobrandstoffen die afkomstig zijn van biomassa. Biobrandstoffen worden niet gehaald uit diepe aardlagen en zijn onderdeel van kleine koolstofkringloop. Totale CO2 neemt dus niet toe. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen?
A
Anorganische stoffen die koolstof bevatten
B
Organische stoffen die sulfaat bevatten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verschil tussen het natuurlijke broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waardoor het gebruik van fossiele brandstof wel bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect en het gebruik van bio-ethanol uit planten niet.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom draagt het smelten van de ijskappen extra bij aan het broeikaseffect?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het versterkt broeikaseffect
A
lost CO2 veel meer op in water
B
komt er teveel CO2 in de lucht

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor het warmer wordt.
B
Het gat in de ozonlaag wordt groter
C
Het wordt kouder op aarde

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Draagt ontbossing bij aan een verstrekt broeikaseffect? Leg uit

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom draagt het smelten van de ijskappen extra bij aan het broeikaseffect?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Lezen 7.8
Maken opdracht 62 t/m 67 +  begrippenlijst maken









Herhalen en/of extra oefenen

Oefenen Biologiepagina.nl


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken (versterkt) broeikaseffect
invloed van de mens                           broeikasgassen
uitstoot fabrieken en auto's            CO2 koolstofdioxide    
koeien + permafrost                            CH4 methaan                  
meer verdamping                                 H20 (g) waterdamp         

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enkele vragen over de stikstofkringloop

Pak je boek er bij op blz. 160.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stikstof in stalmest
??
stikstof beschikbaar voor planten
??

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De processen die nodig zijn
(voor de kortste route!):
A
ammonificatie door rottings/urobacteriën
B
ammonificatie door anaerobe bacteriën
C
dissimilatie door dieren
D
nitrificatie door nitriet- en nitraatbacteriën

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies