diabetes mellitus

diabetes mellitus
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

diabetes mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Diabetes mellitus










2020-2021

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
11 uur;  theorie diabetes mellitus
11.30 uur; casus lisa
12 uur; casus klinisch redeneren

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je benoemt wat diabetes is
  •  Je voert de handeling bloedsuiker prikken uit volgens protocol
  • Je maakt een insulinepen klaar voor gebruik volgens protocol
  • Je injecteert insuline volgens protocol

Slide 4 - Tekstslide

Wat is diabetes ?
  • Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden.
  • Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft.
  •  Het lichaam reageert vaak niet meer goed op insuline.
  • Of het maakt helemaal geen insuline meer. 
  • (Insuline regelt de bloedsuikerspiegel)

Slide 5 - Tekstslide

Anatomie
Alvleesklier:

  • Ligt links achter en onder de maag.
  • alvleesklier = pancreas


Slide 6 - Tekstslide

Anatomie
Lever: 
  • Rechtsboven de buikholte
  • Maakt giftige stoffen onschadelijk
  • Kan glucose (suiker) opslaan. Komt vrij bij inspanning
  • Opslag van vet
  • (Glucose is brandstof, uit koolhydraten of voeding)

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdfuncties alvleesklier
Exocriene functies en endocriene functies
  1. Exocriene functie(uitwendige uitscheiding) :
  • De exocriene functie (uitwendige uitscheiding) speelt een belangrijke rol bij de vertering van het voedsel. 
  • De alvleesklier produceert pancreassap (spijsverteringsenzymen) dat via kleine afvoerbuisjes die samenkomen tot één grote afvoerbuis (pancreasbuis) wordt afgevoerd naar de twaalfvingerige darm. 
  • De pancreasbuis mondt uit in de twaalfvingerige darm, ongeveer 10 cm voorbij de sluitspier van de maag. 
  • Vlak voordat de pancreasbuis in de twaalfvingerige darm uitmondt, verenigt deze zich met de galafvoergang.




Slide 8 - Tekstslide

  1. Endocriene functie (inwendige afscheiding)
  • De endocriene (inwendige afscheiding) functie speelt een belangrijke rol bij het regelen van de bloedsuikerspiegel.

  1. Eilandjes van Langerhans
  • In de alvleesklier zit ook klierweefsel 
  • Dit zijn de ‘Eilandjes van Langerhans’ die o.a. het hormoon insuline en glucagon produceren. 
  • Deze kliertjes geven hun hormonen direct aan het bloed af. 

Slide 9 - Tekstslide

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij het in evenwicht houden van de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 10 - Tekstslide

Types diabetes
  1. Type 1
  • 1 op de 10 mensen heeft type 1 (steeds meer kinderen)
  • Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.( CF)
  • Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken.
  • insuline spuiten is noodzakelijk

  1. Type 2
  • Ouderdomsdiabetes in de volksmond 
  • 9 op de 10 mensen
  • Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
  • Teveel suiker in het bloed.
  • Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe krijg je diabetes?
  • Ruim 1,2 miljoen nederlanders hebben diabetes!
  • elke week komen er daar zo'n 1000 bij !
  • dat is ong. 1 op de 14 nederlanders
  • 9 op de 10 mensen met diabetes heeft type 2
  • meest voorkomende ziekte  bij kinderen, steeds meer kinderen met type 2 !
  • Ongezonde leefstijl
  • Verminderde lichaamsbeweging
  • Overgewicht
  • Erfelijkheid/ aanleg (cultuur)


Slide 12 - Tekstslide

Hoge /lage bloedsuiker
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Normale bloedsuikerwaarde (niet nuchter)
tussen de 3,3 en 7,8

Slide 13 - Tekstslide

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn

Slide 14 - Tekstslide

Hyper (hoog)
  • veel plassen
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 15 - Tekstslide

Behandeling
  • Genezing type 1 nog (niet) mogelijk!
  • Gezond eten/afvallen (type 2)
  • Behandeling type 2 met medicijnen
  • Behandeling met insuline injecties
  • insulinepompje

Slide 16 - Tekstslide

Even checken.......

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de officiële benaming van suikerziekte
A
Diabetes Type
B
Diabetes Expectus
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 18 - Quizvraag

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Welke vorm van diabetes krijg je op oudere leeftijd
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 20 - Quizvraag

Welk type diabetes is insuline afhankelijk
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 21 - Quizvraag

Waar wordt glucose opgeslagen als je lichaam het niet direct nodig heeft?
A
Alvleesklier
B
Lever

Slide 22 - Quizvraag

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
Lever
B
Galblaas
C
Nieren
D
Alvleesklier

Slide 23 - Quizvraag

Bij welk type diabetes maakt de alvleesklier geen insuline meer aan
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 24 - Quizvraag

Is diabetes te genezen
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Wat doe je bij een hypo...

Slide 26 - Tekstslide

hypo.....

Slide 27 - Tekstslide

Wat doe je bij een hyper...

Slide 28 - Tekstslide

 hyper....

Slide 29 - Tekstslide