Thema 5 herhaling

Thema 5 herhaling
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5 herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Categoriewoorden
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Jager en bakker
Taxi

Slide 2 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 
  • Regel:  eindigt altijd op -en.
  • goud + en
  • hout + en
  • riet + en

Slide 3 - Tekstslide

Uitzondering
De uitzonderingen zijn:
  • plastic
  • nylon
  • linoleum
  • kunststof
  • aluminium

Rubber en rubberen mag allebei

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoorden
PV t.t. enkelvoud en het voltooid deelwoord
PV v.t. enkelvoud en BGVD
Tegenwoordig deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn zelfde klankwerkwoorden (zwakke werkwoorden) ook alweer?
Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank.

Hij benoemt - Hij benoemde - Hij heeft benoemd

Je ziet: tt-hij vorm = hetzelfde als het voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Hij vorm t.t.

Stam + t

Lopen gebruiken
Voltooid deelwoord

Het is gebeurd

Te sexy fokschaap/ de verlengzwembaden

De verlengproef

Altijd een hulpwerkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Dit moet je weten
Verleden tijd enkelvoud
Ik beantwoordde de vraag

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
De beantwoorde vraag

Slide 12 - Tekstslide

Zwak werkwoord = zelfde klank werkwoord

Dit zijn werkwoorden die niet veranderen van klinker (klank) in de verleden tijd:

Bij deze werkwoorden gebruiken we de regel van: 
't-Kofschip-X 
Te sexy fokschaap / De verlengzwembaden

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan
1) Schrijf de stam van het werkwoord op.

2) Stam + te(n) of de(n)
--> kijk naar het onderwerp

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Het is een vorm van het voltooid deelwoord.
--> Te sexy fokschaap / De verlengzwembaden

Je krijgt het B.G.V.D. door een 'e' achter het voltooid deelwoord te zetten. Vervolgens kijk je of de spelling klopt. 
Het is vergroot +e = vergroote --> Zo kort mogelijk en correct: vergrote
Het is bezet + e = bezete --> Zo kort mogelijk en correct: bezette

Slide 15 - Tekstslide

Uitzondering


Eindigt het voltooid deelwoord op -en, dan schrijf je het BVGD precies hetzelfde.
--> Het is verborgen --> De verborgen schat

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan
1) Wat is het voltooid deelwoord?
--> Te sexy fokschaap / De verlengzwembaden

2) Eindigt het voltooid deelwoord op -d of -t :
Voltooid deelwoord + e
Eindigt het voltooid deelwoord op -en:
BGVD is dan hetzelfde

3) Is het woord zo kort mogelijk en correct geschreven?

Slide 17 - Tekstslide

Verleden tijd e.v.

Zelfde klank werkwoorden (vandaag)

Te sexy fokschaap of De verlengzwembaden gebruiken

Stam + de(n) of te(n)


B.G.V.D

Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Voltooid deelwoord + e

Schrijf hem altijd zo kort als mogelijk

Slide 18 - Tekstslide

Hoe wordt iets gedaan? 

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf het woord op

Slide 20 - Open vraag

Schrijf het woord op
i______

Slide 21 - Open vraag

Schrijf het woord op

Slide 22 - Open vraag

Schrijf het woord op
L _________

Slide 23 - Open vraag

Wat is het?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het?

Slide 26 - Open vraag

Als je sorry zegt, noem je dat ook wel e................. .

Slide 27 - Open vraag

Als je iets bewust doet, dan doe je dat .............

Slide 28 - Open vraag

Werkwoorden

Slide 29 - Tekstslide

Mijn vader (herinneren) zich nu nog de aardbeving.

Slide 30 - Open vraag

Die stad heeft zich nu weer (herstellen).

Slide 31 - Open vraag

De trein is door de gladheid (ontsporen).

Slide 32 - Open vraag

De bakker (branden) zijn handen gisteren aan de hete oven.

Slide 33 - Open vraag

Het is een (opvallen) overeenkomst.

Slide 34 - Open vraag

Het is vandaag (stralen) weer.

Slide 35 - Open vraag

De vogels zitten al (genieten) in de zon.

Slide 36 - Open vraag

Dictee categoriewoorden op wisbordje

Slide 37 - Tekstslide

Dictee werkwoorden op wisbordje

Slide 38 - Tekstslide

De regisseur heeft het boek fantasierijk (verfilmen).

Slide 39 - Tekstslide

Hij heeft dat op een (verantwoorden) manier gedaan.

Slide 40 - Tekstslide

Voor een (opletten) publiek is er veel te zien.

Slide 41 - Tekstslide

De aardbeving (verwoesten) de stad vorige week.

Slide 42 - Tekstslide

De veel effecten (bevatten) film wordt vast een groot succes.

Slide 43 - Tekstslide