Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
1. Zet een e achter het woord:
– dwars → dwarse; dicht → dichte; zwart → zwarte.
2. Verdubbel de laatste letter en zet een e achter het woord:
– vet → vette; wit → witte; zwak → zwakke.
3. Haal een a, e, o of u weg en zet een e achter het woord:
– traag → trage; bleek → bleke; groot → grote; puur → pure.
4. Verander een f in een v of een s in een z en zet een e achter het woord:
– actief → actieve; grijs → grijze.
5. Combineer die laatste twee manieren:
– gaaf → gave; waardeloos → waardeloze.