klooster = onderdeel van het leenstel en hofstelsel (economisch en politiek centrum)
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
Slide 16 - Tekstslide
De polder Middelharnis was in bezit van een klooster in Antwerpen
Zij gaven opdracht tot de bouw van een kerk
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Inloggen in LessonUp
Uitlegcheck
Slide 19 - Tekstslide
Wat was het voordeel voor een leenheer om zijn krijgsheren een stuk land in leen te geven?
A
Door een stuk land in leen te geven, kon hij rekenen op steun van zijn leenmannen.
B
Door een stuk land in leen te geven, nam de opbrengst van de grond toe.
Slide 20 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze definitie: Ontvanger van een leen. In ruil voor het leen moet de leenman zijn leenheer helpen bij het bestuur en in de oorlog.
A
Leenheer
B
Hofmeijer
C
Leenman
D
Vazal
Slide 21 - Quizvraag
Wat was een nadeel van het leenstelsel?
Slide 22 - Open vraag
Hoe zat het ook alweer met horigheid en hofstelsel? Horigen...
A
waren vazallen van de koning
B
waren leenmannen van een edelman
C
waren slaven die het land bewerkten
D
leverden vrijheid in, in ruil voor bescherming
Slide 23 - Quizvraag
Is hier het vroonland of het hoeveland te zien?
A
Vroonland
B
Hoeveland
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een 'domein'?
A
Een gebied waar veel rijke mensen wonen
B
Het gebied van een edelman of klooster
C
Het gebied dat eigendom is van een horige
D
Een plek waar geestelijken en adel samenkomen
Slide 25 - Quizvraag
Waarom was het een slimme zet van Clovis om Christen te worden?
Slide 26 - Open vraag
Wat is een missionaris?
A
Iemand die niet christelijk is
B
Iemand die anderen christelijk probeert te maken
C
Een ridder
D
Iemand die anderen van adel probeert te maken
Slide 27 - Quizvraag
Maken 3.2
Opdracht: 2 t/m 5
3.1: opdracht 2 t/m 6
Slide 28 - Tekstslide
Video
Friezen en Franken
Het verhaal van Nederland
Slide 29 - Tekstslide
www.npostart.nl
Slide 30 - Link
Twee soorten geestelijkheid
Seculiere geestelijkheid:
Richten zich op de wereld, bijv. de pastoor. Hij verzorgt het contact met de rest van de gelovigen (de leken)
Reguliere geestelijkheid:
Leven volgens een kloosterregel: Monniken en nonnen. Zij bidden veel, maar zijn ook vaak betrokken bij onderwijs en wetenschap
Slide 31 - Tekstslide
Seculiere geestelijken:
wijding ivm met opdragen mis
reinheid > celibaat (306, later diverse keren herbevestigd )
Hiërarchie:
pastoors (parochie)
bisschop (leider bisdom)
aartsbisschop (kerkprovincie)
kardinaal
paus (bisschop Rome)
Slide 32 - Tekstslide
Reguliere geestelijken
3e eeuw: Ontstaan kloosters (afzondering v.d. wereld, leven v.h. geloof)
6e eeuw: Kloosterregels Benedictus v. Nursia, later Benedictijnen (armoede, gehoorzaamheid aan abt, bidden en werken, celibaat)