Staatsinrichting 1.2 Politieke stromingen

Waar werken we naar toe?

Staatsinrichting als rode draad door onze examenstof!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Waar werken we naar toe?

Staatsinrichting als rode draad door onze examenstof!

Slide 1 - Tekstslide


Wat is staatsinrichting?


"De wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht."

  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Politieke stromingen
Staatsinrichting van Nederland

Slide 3 - Tekstslide

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 4 - Tekstslide


In het parlement zaten verschillende politieke stromingen:
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. 
Willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn.
De overheid moet zich niet veel bemoeien
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders
Vinden dat iedereen gelijkwaardig is.
De regering moet armen (arbeiders)
helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Gelovigen.
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten (kleine luyden) en katholieken.
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Tekstslide

Vanaf 1848: NL een parlementaire democratie, maar;
  • censuskiesrecht.
  • Vrouwen hadden geen stemrecht.
  • Veel rijke mannen stemden op liberalen   > Liberalen hadden macht in parlement!

  • Socialisten wilden algemeen kiesrecht.
§1.2
Politieke stromingen
A
DeBoze burgers
Een liberaal parlement
Wat is socialisme?
2 minuten

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 8 - Tekstslide

De Sociale Kwestie, Stemrecht, en de Schoolstrijd.
5 minuten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Gevolgen industriële revolutie:
Verstedelijking:
  • Veel arme mensen trokken       naar de fabriek voor werk
  • Gevolg: ontstaan steden.

§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen van de industriële revolutie:

Slechte leef- en werkomstandigheden
van arbeiders, de sociale kwestie:

  • Lage lonen
  • Slechte hygiëne 
  • Geen riolering
  • Vrouw- en kinderarbeid (lager loon)
  • Gevaarlijk werk 


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 13 - Tekstslide

Rond 1860: weinig sociale wetten.
(Wetten die mensen beschermen tegen gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid.)

De enige wet die er was:
  • armenwet. 
    (hulp uit armenfonds gemeenten)


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 14 - Tekstslide

  • Socialisten: Meer sociale                   wetten om armen te helpen.

  • Liberalen: Tegenstander, geen         bemoeienis van de overheid.

  • Confessionelen: God heeft rijk         en arm bepaald. Wetten niet nodig.
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 15 - Tekstslide

Schoolstrijd: conflict over onderwijs 

Twee soorten scholen:
  • Openbaar onderwijs:                                                     WEL betaald door de staat; voor iedereen.
  • Bijzonder (gelovig) onderwijs:                                         NIET betaald door de staat; voor K.- of P. Christenen.
     
  • Confessionelen vonden dat Bijzonder Onderwijs   ook betaald moest worden door de overheid. 
  • Liberalen en socialisten wilden dit NIET                         > gelijkheid: geloven doe je thuis.


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 16 - Tekstslide

Situatie 2e helft 19e eeuw:
  • Liberalen aan de macht. 
  • Arme burgers                       voelen zich achtergesteld
  • Burgers streven naar                 gelijke rechten: emancipatie
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich

Slide 17 - Tekstslide

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 18 - Tekstslide

§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Ontstaan verzuiling:
  • Protestanten richten eigen scholen,   ziekenhuizen en politieke partijen op:         > willen leven van hun groep verbeteren.   > willen achterban beschermen                    tegen 'verkeerde' ideeën
  • Socialisten volgen:                                     > willen kiesrecht en                                      sociale wetten voor arbeiders
  • Katholieken volgen ook:                             > willen einde aan discriminatie.  
Verzuiling in de maatschappij
2 minuten

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Om op te komen voor hun belangen, richtten stromingen vanaf 1880 eigen politieke partijen op: Deze partijen moet je (her)kennen:


§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
  • 1879: ARP o.l.v. Kuyper                      > Gewone burgers                                  'Kleine Luyden'

  • 1885: Liberale Unie                             > Hogere burgerij (rijk)

  • 1894: SDAP o.l.v. Troelstra                > Arbeiders

  • 1926: RKSP o.l.v. Schaepman
Nederland als koninkrijk
4 minuten (samenvattend!)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 2, 4, 5 en 6
Opdracht 9 en 10
Opdracht 14 en 16

Slide 24 - Tekstslide