voorbereiding toets, pinto en 4 aspecten van een boodachapp

• MZ
• MBO
• Studiejaar 3,4

Aanzet tot diepergaand gedachtegoed, zoals dat van Hoffman en Hofstede (dimensies)

4 aspecten van een boodschap

1. Zakelijke
2. Relationele
3. Expressieve
4. Appellerende

In het boek wordt gesproken van inhoudelijk en relationeel aspect

Eerste indeling

Twee lagen

• Boodschappen op inhoudsniveau
• Boodschappen op betrekkingsniveau

(1.7 Inhoudelijke en relationele aspect van de communicatie)

We zeggen inhoudelijk het ene, maar communiceren er  

-meestal onbedoeld- nog van alles bij

Naar aanleiding van dat in Nederland meestal de inhoud centraal staat.

Zakelijke Aspect

Het inhoudsniveau is het zakelijke aspect, dit is de feitelijke inhoud van de boodschap

Het gaat hier om wat de zender wil over brengen:

bv. meningen, feiten, informatie

(of het lukt is een tweede)

Voorbeelden:

• ‘Ik heb een brief ontvangen’ = Ik heb een brief ontvangen

• ‘De deur is nog open’ = De deur is niet dicht.

Relationele aspect

Gaat over hoe de zender de ontvanger ziet. 

Spreekt er waardering of minachting uit de boodschap? Staat de zender boven, naast, of onder de ontvanger? Is de relatie zakelijk of juist persoonlijk? Vriendelijk of aanvallend? 

Voorbeeld:

• ‘Hoe héb je dat kunnen doen?’ = Ik vind je een stommeling

Het expressieve aspect

 Dit is wat de zender laat zien over zijn of haar eigen mening, gevoel, oordeel over de boodschap. 

Is de zender enthousiast of geërgerd? Zelfverzekerd of zoekend? Staat de zender achter de boodschap of niet? 

Voorbeelden:

• ‘De deur staat weer open’ = Ik erger me dood aan die open deur.

Het appellerende aspect

 Dit is wat de zender graag wil dat de ontvanger doet of vindt. 

Het is het beroep (appèl) dat de zender op de ontvanger doet. Wil de zender slechts informeren of ook overtuigen? Geruststellen of opjagen? Moet de ontvanger iets terugzeggen of liever niet? 

Voorbeelden:

• ‘De deur staat nog open’ = Doe die deur even dicht!

• ‘Ik ben eventjes bezig’ = Val me nu niet lastig!

Feedback is

1. terugkoppelen hoe de boodschap over komt
2. vertellen wat iemand moet doen.
3. hetzelfde als evalueren.
4. altijd verbaal.

Een voorbeeld van verbale communicatie is

1. zweten
2. emoticons versturen
3. geschreven taal
4. een agressieve houding

Bij eenzijdige communicatie

1. Kan de boodschap op 1 manier worden opgevat
2. praat iemand in zichzelf
3. Is er geen ontvanger
4. heeft de ontvanger de mogelijkheid te reageren

Wat is geen medium?

1. e-mail
2. krant
3. megafoon
4. radio

Welke boodschap is het meest zakelijk

1. Het is hier rommelig
2. Wat een gigantische puinhoop
3. Jij mag nu je die rommel opruimen
4. Opruimen, die rotzooi

In welke boodschap komt het relationele aspect het meest naar voren

1. Mooie boel weer, met die treinen die niet rijden.
2. Het is 14.00 uur.
3. Fijn dat je me geholpen hebt.
4. Ruim je kamer maar op.

Coderen is

1. een boodschap overbrengen.
2. een boodschap interpreteren.
3. een boodschap omzetten in woorden.
4. een boodschap omzetten in betekenis.

Ruis omvat

1. alleen storingen vanuit de ontvanger
2. alleen storingen vanuit de boodschapper
3. alleen storingen vanuit de omgeving
4. alle factoren die de communicatie verstoren.

Communicatieproblemen komen het sterkst naar voren

1. tussen mannen en vrouwen
2. in de communicatie met mensen met dezelfde culturele identiteit
3. wanneer er veel hiërarchie is
4. in de communicatie met mensen uit een andere cultuur

Opdracht

Door lezen leerdoelen.

Kijk of je ze kan beantwoorden

Als dat niet lukt, raadpleeg je boek of de ppts

kom je er niet uit vraag je buurvrouw of buurman

Als die het ook niet weet, vraag je mij

Klaar? Je kan je vragen uit werken voor je eigen samenvatting

[e-mail]

06-16062900