Voorbereiding op de literatuuranalyse

Voorbereiding op de VT Verhaalanalyse
Je krijgt vragen over de theorie uit de reader
Je krijgt vragen over 'Het gouden ei'
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding op de VT Verhaalanalyse
Je krijgt vragen over de theorie uit de reader
Je krijgt vragen over 'Het gouden ei'

Slide 1 - Tekstslide

'Max. 100 bladzijden, 1 verhaallijn, 1 plaats van handeling en geen uitvoerige karakterbeschrijving'
Dit is de verhaalvorm:
A
anekdote
B
kort verhaal
C
novelle
D
roman

Slide 2 - Quizvraag

Als de schrijver met de deur in huis valt, dan is er sprake van
A
in medias res
B
ab ovo

Slide 3 - Quizvraag

Een ik-verteller die achteraf kan vertellen en commentaar kan leveren noemen we een...
A
belevende ik
B
vertellende ik

Slide 4 - Quizvraag

Een auctoriale verteller neemt soms zelf deel aan de handeling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een flat character kan ook een karakterontwikkeling doormaken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De tijdsduur die het lezen van een boek of verhaal in beslag neemt, noemen we
A
verteltijd
B
vertelde tijd

Slide 7 - Quizvraag

In het verhaal 'Joey Santa's dood' zit een lange flashback. Dit verhaal is dus
A
chronologisch
B
niet-chronologisch

Slide 8 - Quizvraag

Het hoofdpersonage in 'Joey Santa's dood' is een
A
round character
B
flat character
C
type

Slide 9 - Quizvraag

Rond. 
Ontwikkelt zich van iemand die het rustige, veilige leventje vaarwel moet zeggen voor strijd.

Slide 10 - Tekstslide

Als je het volgende leest: 'Vier jaar later', dan is er sprake van
A
een hiaat
B
tijdverdichting

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een terugverwijzing en een flashback?

Slide 12 - Open vraag

Een flashback bestaat uit meerdere zinnen/meerdere alinea’s, 

Een terugverwijzing bestaat uit een of meerdere zinnen.

Slide 13 - Tekstslide

Als we het hebben over de manier waarop een schrijver zijn verhaal heeft opgeschreven, dan hebben we het over
A
fabel
B
sujet

Slide 14 - Quizvraag

Fabel en Sujet
- fabel: de chronologische volgorde van het verhaal
- sujet: de manier waarop de schrijver het verhaal 
                opgeschreven heeft

Slide 15 - Tekstslide

In 'Het gouden ei' ligt in de hoofdstukken 1, 2 en 4 het perspectief bij Rex. In hoofdstuk 3 ligt het perspectief bij
A
Saskia
B
Raymond Lemorne
C
Lieneke

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel jaren zitten er tussen de moord op Saskia en de moord op Rex?

Slide 17 - Open vraag

Het boek 'Het gouden ei' heeft twee belangrijke motieven. Welke?

Slide 18 - Open vraag

Ik heb de theorie in de reader bestudeerd.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 19 - Poll

Ik ben aan het lezen in boek 2
Ja
Nee

Slide 20 - Poll

Waarover wil je nog uitleg?

Slide 21 - Woordweb

Als een verhaal geen doorlopend tijdsverloop heeft, maar hiaten (tijdgaten) heeft, dan noemen het tijdsverloop

Slide 22 - Open vraag