th1 8.2

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma       9 maart
  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg 8.2
  • Aan de slag 8.2
  • Afsluitend spel

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van deze les ..


.. werk je verder met paragraaf 8.1.

.. weet je hoe je positieve en negatieve getallen bij elkaar kunt optellen.






Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.          Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.              Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
-8 + 5 = -3
  

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag

Maak 

8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 bcefhi 



Let op je notatie!

Neem de opgave over.

Maak je fouten bij opgave 14, maak dan alles.









timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Afsluitend kaartspel

Rode kaarten (harten en ruiten)  --> negatieve getallen.
Zwarte kaarten (schoppen en klaver) --> positieve getallen.

  • Elke speler krijgt 3 kaarten.
  • De overige kaarten komen in het midden verdeeld over 2 stappels (één met nummers naar boven en de andere   nummers naar benenden).
  • Speel om beurten. De eerste speler telt zijn cijfers bij elkaar op, pakt een kaart van een van beide stapels en legt ten   slote een kaart van zichzelf met het nummer naar boven weg. 
  • Heeft een speler drie kaarten waarvan de optelling 0 is, dan wint hij een slag en legt deze apart en pakt drie nieuwe   kaarten.
  • Het spel is afgelopen als beide stapels op zijn of de tijd op is. Wie de meeste slagen heeft, is de winnaar!







Slide 7 - Tekstslide

Volgorde bij berekeningen
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 8 - Tekstslide

Positieve en negatieve getallen
Getallen boven de 0 heten positieve getallen (+)

Getallen onder de 0 heten negatieve getallen (-)

Het getal 0 is niet positief en niet negatief, maar neutraal.

Slide 9 - Tekstslide

Groter dan  >       
Kleiner dan  <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Ezelsbruggetje: 
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 10 - Tekstslide

Tegengestelde getallen
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0.
Bijvoorbeeld -4 en 4. 

Opgeteld zijn deze getallen altijd 0.
-4 en 4 zijn elkaars tegengestelden, want -4+4=0.







Slide 11 - Tekstslide