H2 - Endogene en Exogene Processen

H2 - Endogene en Exogene Processen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

H2 - Endogene en Exogene Processen

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw van de aarde en platentektoniek
Leerdoelen:
- Je kunt een beschrijving geven van de opbouw van de aarde in verschillende onderdelen.
- Je kunt de verschillende plaatbewegingen benoemen.
- Je kunt uitleggen hoe het bewegen van de platen wordt aangedreven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De binnenkern
  • Vaste kern (ijzer)
  • 5200-6370 km diep
  • Ongeveer 5000 graden 

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van de aarde 
Aardmantel 
- ongeveer 2000 km dik. 
- warm vloeibaargesteente. 
- convectiestromen. 

Slide 7 - Tekstslide

De aardkorst
  • Een dun schilletje vast gesteente
  • 8-40 kilometer dik
  • Planten, mensen en dieren leven op de aardkorst

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Basalt
Graniet

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Plaatbewegingen (1/2) Slab Pull
  1. Convergente beweging (naar elkaar toe):
    a. Oceaan vs Continent -> Subductie -> Slab Pull
    b. Oceaan vs. Oceaan -> op basis van leeftijd
    c. Continent vs Continent -> plooiingsgebergte

    Subductie = in de mantel duiken van oceanische plaat
    Slab Pull = Trekkende beweging van de plaat (door zwaartekracht). Hierdoor beweegt de rest van de plaat mee.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slab Pull & Ridge Push

Slide 15 - Tekstslide

Plaatbewegingen (2/2) Ridge Push
2. Divergente beweging (uit elkaar bewegen)
Midden van de oceaan bewegen platen uit elkaar (Ridge Push)
-> Mid-Oceanische Rug: Gebergte op zeebodem
-> Aardkorst komt stukje omhoog
-> Door 'zwaartekracht' ontstaat beweging.

3. Transform beweging (= Langs elkaar af).

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen!!
Ridge Push: De Midoceanische korst duwt door zijn gewicht de rest van de plaat naar de zijkant.

Slab Pull:  Wegzakkende oceaankorst trekt door zijn gewicht de rest van de plaat mee naar beneden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Platentektoniek
Actualiteitsprincipe = het verleden willen begrijpen door in het heden te kijken.

Alfred Wegener: wetenschapper.
Bewijsmateriaal gevonden op meerdere continenten -> Pangea.

Slide 20 - Tekstslide

Vulkanisme en aardbevingen
Leerdoelen paragraaf 2.2.
  • Je kunt de relatie leggen tussen de soort plaatgrens, het eruptietype en de vorm van een vulkaan.
  • Je kunt uitleggen hoe een hotspot werkt.
  • Je kunt het ontstaan van een aardbeving uitleggen en de gevolgen te beschrijven.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Vulkanisme:

- Convergente beweging
- Divergente beweging
Aardbevingen:

- Convergente beweging
- Transforme beweging

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Tekst aantekening (1/3)
1. Vulkanisme

a. Bij Divergerende platen
Platen bewegen rustig uit elkaar over een groot gebied (mid oceanische rug). Het magma bestaat uit 'pure magma'.
Kenmerken:
- Schildvulkanen
- Effusieve (=rustige) uitbarstingen van de vulkaan.
- Lage viscositeit (= stroomt gemakkelijk uit de vulkaan, niet stroperig.






Slide 25 - Tekstslide

Tekst aantekening (2/3)
b. Bij Convergerende platen
Bij de subductie ontstaat een ander ‘soort’ magma. Door een mengsel van water en sediment verandert de samenstelling van het magma. Er ontstaan ook veel gassen. Het magma kan niet altijd omhoog door de hoge viscositeit (=taaiheid).

Kenmerken 
- Stratovulkanen ( Stijl)
- Explosieve uitbarstingen (rook, gassen en dik stroperig lava)
- Hoge viscositeit ( Taai en stroperig)

Soms is een uitbarsting zo heftig dat er een Caldera ontstaat. Bij deze ‘vulkaan’ is een deel van de krater weggeblazen. 

Slide 26 - Tekstslide

Tekst aantekening (3/3)
c. Bij Hotspots
Hotspot is een plek die niet in de buurt van een plaatgrens ligt maar waar wel vulkanisme plaatsvind. Op deze zwakke plek in de aardkorst komt magma naar boven in een schildvulkaan, dunne lava ( = lage viscositeit) en effusieve uitbarsting.
Voorbeelden zijn: Hawaii, Canarische eilanden

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide