TV 4.2

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de signaalzinnen in de tekst?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke antwoord is het duidelijkst geformuleerd?

A
Monteur, anders verkoper in de showroom.
B
Ik wil monteur worden, maar als dat niet lukt, wil ik graag als verkoper werken
C
Ik wil monteur worden. Of anders verkoper in een winkel.

Slide 13 - Quizvraag

Het is goed dat je tijdens je opleiding stage loopt, want dan weet je hoe je toekomstige baan eruitziet.

Welk tekstverband geeft het woordje 'want' aan?
A
conclusie
B
voorwaarde
C
doel-middel
D
reden

Slide 14 - Quizvraag

In welk antwoord is het duidelijkst het zinsverband zichtbaar gemaakt?

A
Een voordeel is dat je zelfstandig kan werken, maar dat heeft als nadeel dat je er soms alleen voor staat.
B
Voordeel is zelfstandig werken. Nadeel is er alleen voor staan.
C
Soms sta je er alleen voor. En je kunt zelfstandig werken.

Slide 15 - Quizvraag

Voetbal is echt een sport voor iedereen, maar als hooligans de wedstrijd verzieken worden er stevige maatregelen genomen.

Welk tekstverband geeft het woordje 'maar' aan?
A
tegenstelling
B
voorwaarde
C
toelichting
D
samenvatting

Slide 16 - Quizvraag

Maak van deze zinnen één zin.

Bert Kassie werkt alleen. Hij krijgt nog veel hulp van zijn vader.

Slide 17 - Open vraag

Maak van deze zinnen één zin.

Bert Kassie had de omvang van de werkruimte wat misrekend. Bert Kassie kwam ruimte tekort. Hij moest op zoek naar nog een werkruimte.

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag
Maak van 4.2 

Opdracht: 1, 2, 4, 5
extra opdr 1, 2, 3

Slide 19 - Tekstslide

Tekstopdracht
1. Onderstreep de signaalwoorden in de tekst.

2. Verdeel de tekst in deelonderwerpen/alinea's. Geef dit met een streepje aan.


timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Maak van 4.2 

Opdracht: 1, 2, 4, 5
extra opdr 1, 2, 3

Slide 21 - Tekstslide