Signaalwoorden

Ontdek de verbanden in teksten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de verbanden in teksten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn;
  • kan je tekstverbanden herkennen;
  • heb je geoefend met signaalwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Leg het leerdoel van de les uit.
Wat weet jij nog over signaalwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld zonder signaalwoorden
Ik heb stage gelopen bij Woest Hout bv. Woest Hout bv. is een zelfstandig bedrijf wat geleid wordt door Bert Kassie. Bert Kassie werkt alleen. Hij krijgt nog veel hulp van zijn vader. Zijn vader was vroeger ook zelfstandig meubelmaker. Woest Hout bv bevindt zich in Huizen aan de Berkenlaan 12. De kantoorruimte bevindt zich op dit adres. Ook een kleine werkruimte. Dhr. Kassie had de omvang van de werkruimte wat misrekend. Dhr. Kassie kwam ruimte tekort. Hij moest op zoek naar nog een werkruimte. Werkruimte heeft hij gevonden bij zijn vader. Zijn vader is gestopt met werken. Zijn werkruimte stond zo goed als leeg.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld met signaalwoorden (en verwijswoorden)
Ik heb stage gelopen bij Woest Hout bv. Dit is een zelfstandig bedrijf dat geleid wordt door Bert Kassie. Hij werkt alleen, maar krijgt nog veel hulp van zijn vader. Die was vroeger ook zelfstandig meubelmaker. Woest Hout bv bevindt zich in Huizen aan de Berkenlaan 12. Op dit adres bevindt zich de kantoorruimte en een kleine werkruimte. Dhr. Kassie had de omvang van deze werkruimte wat misrekend, waardoor hij ruimte tekortkwam en op zoek moest naar nog een werkplaats. Omdat zijn vader gestopt is met werken en zijn werkruimte dus zo goed als leeg stond, heeft dhr. Kassie deze overgenomen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn tekstverbanden?
Tekstverbanden zijn de manieren waarop zinnen en alinea's in een tekst met elkaar verbonden zijn. Tekstverbanden zorgen voor samenhang in een tekst.

Ik kwam vanmorgen te laat. Mijn band was lek.
Ik kwam vanmorgen te laat, omdat ik een lekke band had.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf wat tekstverbanden zijn en geef enkele voorbeelden.
Waarom zijn tekstverbanden belangrijk?
Tekstverbanden helpen je om de tekst beter te begrijpen en de structuur ervan te herkennen. Daarnaast gebruik je tekstverbanden om zelf duidelijke teksten te schrijven. Ook bij het spreken en tijdens gesprekken gebruik je ze.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waarom het begrijpen van tekstverbanden belangrijk is.
Welke tekstverbanden zijn er?
Er zijn verschillende soorten tekstverbanden:
  • Opsomming of volgorde
  • Tegenstelling
  • Oorzaak-gevolg 
  • Tijdsverloop
  • Voorwaarde
  • Samenvatting/conclusie
  • Voorbeeld
  • Vergelijking
  • Doel-middel
  • Reden of argument

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf enkele veelvoorkomende tekstverbanden en geef voorbeelden.
Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die aangeven welk tekstverband er wordt gebruikt. 

Bijvoorbeeld: omdat, vervolgens, zodat, eerst, dus...

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat signaalwoorden zijn en geef enkele voorbeelden.
Waarom zijn signaalwoorden belangrijk?
Signaalwoorden helpen je om tekstverbanden te herkennen en de structuur van de tekst te begrijpen. Ook helpen signaalwoorden om samenhang in jouw teksten en gesprekken te krijgen.

Ze staan vaak aan het begin van een zin of alinea, maar soms ook in het midden of aan het eind.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit waarom het begrijpen van signaalwoorden belangrijk is.
Signaalwoorden
  • Opsomming: ten eerste, ten tweede. Eerst, om te beginnen, daarnaast, verder, bovendien.

  • Tegenstelling: maar, echter, toch, integendeel, ondanks.

  • Argument/reden (oorzaak-gevolg): omdat, daarom, doordat, zodat, dus, om die reden.

  • Voorwaarde: als, indien, tenzij, mits.

  • Doel-middel: waarmee, zodat, doordat, als gevolg van, om ...... te.

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf enkele veelvoorkomende tekstverbanden en geef voorbeelden.
Signaalwoorden
  • Tijdsverloop: eerst, tijdens, daarna, zodra, terwijl, voordat.

  • Samenvatting/conclusie: kortom, samenvattend, dus, concluderend, hieruit blijkt dat.

  • Voorbeeld: bijvoorbeeld: denk aan, zoals, zo, stel dat.

  • Vergelijking: zo, net zo, evenals, op dezelfde manier, zie ook.

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf enkele veelvoorkomende tekstverbanden en geef voorbeelden.
Ik volg de les, zodat ik het beter begrijp.
A
Conclusie
B
Doel-middel
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt die laptop wel gebruiken, als je er maar geen grote bestanden mee downloadt.
A
Verklaring
B
Voorwaarde
C
Voorbeeld
D
Doel-middel

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De elektriciteit viel uit, dus konden we de rest van de dag niets meer doen.
A
Verklaring
B
Voorwaarde
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om chaos te vermijden, kun je het beste voor acht uur beginnen.
A
Verklaring
B
Voorwaarde
C
Conclusie
D
Doel-middel

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik was niet geconcentreerd. Bovendien was ik moe van de acht rondjes die ik al gelopen had.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Conclusie
D
Doel-middel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet dat het niet aan kan en _____ laat je hem met die cliënten alleen.
A
bovendien
B
daarom
C
toch
D
immers

Slide 18 - Quizvraag

Tegenstelling
toch, desondanks
Iedere keer vraagt ze er weer naar, _____ ik weet het niet.
A
maar
B
dus
C
omdat
D
waardoor

Slide 19 - Quizvraag

Tegenstelling

maar
De lijm lost op als je het onder een warme kraan houdt, _______ de deksel los kunt wrikken.
A
hoewel
B
zodat
C
als
D
vervolgens

Slide 20 - Quizvraag

Doel-middel

zodat, waarmee
Ze heeft het al druk genoeg met de administratie, je kunt het haar _____ beter niet vragen.
A
vervolgens
B
ten eerste
C
dus
D
toch

Slide 21 - Quizvraag

Conclusie

dus, uiteindelijk, kortom
Opdracht NuNederlands
Schrijven
2.1 Informatieve teksten
Opdracht 2: twee alinea's van een artikel schrijven.

Gebruik bij het schrijven signaalwoorden! 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf verder oefenen
LEZEN: Onderstreep in een tekst of artikel alle signaalwoorden. Bepaal daarmee welke tekstverbanden er zijn. Lees dan de hele tekst en controleer of jouw tekstverband klopt.
SCHRIJVEN: Neem een verslag dat je hebt geschreven. Welke tekstverbanden kan je gebruiken? Maak nu nieuwe zinnen met de signaalwoorden. Zo verbeter je de samenhang.

Slide 23 - Tekstslide

Rond de les af en geef aan wat de leerlingen de volgende les kunnen verwachten.