Grammatica zinsdelen les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Grammatica

Nederlands

Grammatica zinsdelen

- Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

- Je weet hoe je een zin in zinsdelen verdeelt.

- Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is.

- Je weet wat het onderwerp van de zin is.

- Je weet hoe je het lijdend voorwerp kan vinden.

- Je weet hoe je het meewerkend voorwerp kan vinden.

- Je weet hoe je de bijwoordelijke bepaling kan vinden. 

Grammatica zinsdelen

Huiswerk bespreken

In de supermarkt staan de duurste producten op ooghoogte.

Zou de grote vrachtwagen door het krappe straatje passen?

Jasmin heeft haar vader beloofd deze keer goed te leren voor wiskunde.

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Het kleine jongetje is bijna van de trap gevallen.

Verdeel deze zin in zinsdelen en zet de zinsdeelstrepen op de juiste plek.
Het kleine jongetje is bijna van de trap gevallen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) in de zin?

Het kleine jongetje is bijna van de trap gevallen.

1. is
2. is gevallen
3. bijna gevallen
4. is bijna gevallen

Wat is het onderwerp?

Het kleine jongetje is bijna van de trap gevallen.

Het kleine jongetje is bijna van de trap gevallen.

Wat is het lijdend voorwerp?

1. het kleine jongetje
2. bijna
3. van de trap
4. is er niet

Welke vraag moet je stellen om het meewerkend voorwerp in de zin te vinden?

Er staat altijd een persoonsvorm in een zin.

1. juist
2. onjuist

Er staat altijd een onderwerp in een zin.

1. juist
2. onjuist

Er staat altijd een lijdend voorwerp in een zin.

1. juist
2. onjuist

Er staat altijd een meewerkend voorwerp in een zin.

1. juist
2. onjuist

Er staat altijd een gezegde in een zin.

1. juist
2. onjuist

Bijwoordelijke bepaling

Als je de zin tot nu toe goed hebt ontleed, is alles wat overblijft bwb.

Het kan dus zijn dat je geen bwb hebt, maar ook dat je 10 bwb's hebt.

Bijwoordelijke bepaling

Check:

Geeft het zinsdeel antwoord op één van dit soort vragen?

• waarom
  
• wanneer
• hoe
• waar
• waarmee

(dus w- en h-vragen behalve wie en wat, want die heb je al gebruikt bij het ow, lv en mv)

Benoem de bwb('s) van deze zin:

Mijn buurman heeft gisteren om acht uur de bloemen water gegeven.

Ontleed deze zin helemaal (pv, wg, zinsdelen, ow, lv, mv en bwb).

Wanneer heb jij de docent dat boek teruggegeven?

Aan de slag!

Maak van SOM > Leermiddelen > Op Niveau > Blok 2 > Grammatica > opdracht 4 en 5

of uit je boek: blz. 72 opdracht 4 en 5

Mavo-xl? Extra: 

 Blok 4 > Grammatica > Opdrachten > opdracht 7

Woensdag: toets grammatica!