Ec. bekeken 4TL: 4.1

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.1 De inkomens verschillen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.1 De inkomens verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan uitleggen waarom er inkomensverschillen zijn binnen en tussen landen

Slide 2 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Inkomensbron (primair/secundair) 
  • Arbeid (loon) 
  • Bezit (rente, winst, huur of pacht) 
Voor-/nadelen inkomensverschillen
Voordelen                                      Nadelen
Harder werken                               Zelfde inspanning voor                                                                    andere inkomens
Verder doorleren                           Maatschappelijke onrust

Primair/Secundair?
Primair inkomen = loon, rente, huur, pacht en winst
Secundaire inkomen = inkomen zonder tegenprestatie (bijstand, huurtoeslag en kindertoeslag)

Slide 3 - Tekstslide

Primaire inkomen

-Moet je iets voor doen
Loon
Rente
Winst
Huur of pacht
Secundaire inkomen/overdrachtsinkomen

-Zonder tegenprestatie
Bijstandsuitkering
Huurtoeslag
Kindertoeslag

Slide 4 - Tekstslide

modaal inkomen
meest voorkomende inkomen in een land

Slide 5 - Tekstslide

Vergrijzing
De vergrijzing vormt een gevaar voor de sociale zekerheid.

Het aandeel van de gepensioneerde neemt toe. 

Slide 6 - Tekstslide

Nederland is een rijk land, waarom laten sommige ondernemers producten in het buitenland maken?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

4.1 inkomens verschillen
Om verschillen in inkomen zichtbaar te maken is de Lorenzcurve bedacht. Hierin zien we in een oogopslag hoe het inkomen in een land is verdeeld. 

Hoe dikker de "buik", hoe oneerlijker het inkomen verdeeld is
Hoe platter de "buik", hoe eerlijker het inkomen verdeeld is.

Zie het volgende filmpje voor verduidelijking. 

Slide 9 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Wanneer mensen in de bijstand zitten kunnen ze terecht komen in de armoedeval:
- Het verschijnsel waardoor het niet aantrekkelijk is om te gaan werken.  

Wat zegt dit plaatje?
Vergijzing! Wanneer het aantal gepensioneerde hoger ligt dan het aantal werkenden. 

Slide 10 - Tekstslide

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
loon, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 11 - Quizvraag

Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
het totale inkomen per land
B
inkomen (%) verdiend door (%) mensen in een land
C
het gemiddelde inkomen per persoon in een land.
D
koopkracht per persoon in een land

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van secundair inkomen?
A
Winst van je eigen bedrijf
B
Kinderbijslag
C
Salaris

Slide 13 - Quizvraag

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen primair inkomen?
A
aow uitkering
B
dividend
C
huur
D
rente

Slide 15 - Quizvraag

Van welke drie beroepen zou je willen weten hoeveel men verdient?

Slide 16 - Open vraag

Salarissen
Piet: €2.000, Henk €2.100, Liv €2.000 en Hassan €2.200
Wat is het modale inkomen?
A
€2.000
B
€2.100
C
€2.220
D
Dat kun je zo niet zeggen/berekenen

Slide 17 - Quizvraag