Ec. bekeken 4TL: 4.1

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.1 De inkomens verschillen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.1 De inkomens verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan uitleggen waarom er inkomensverschillen zijn binnen en tussen landen

Slide 2 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Inkomensbron (primair) 
  • Arbeid (loon) 
  • Bezit (rente, winst, huur of pacht)
Inkomensbron (secundair)
  • inkomen zonder tegenprestatie (bijstand, huurtoeslag, kindertoeslag)
Modaal inkomen: inkomen dat de meeste mensen in een land verdienen.


Primair/Secundair?
Primair inkomen = loon, rente, huur, pacht en winst
Secundaire inkomen = inkomen zonder tegenprestatie (bijstand, huurtoeslag en kindertoeslag)

Slide 3 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen

Voor-/nadelen inkomensverschillen
Voordelen: mensen gaan             Nadelen
Harder werken                               Zelfde inspanning voor                                                                    andere inkomens
Verder doorleren                           Maatschappelijke onrust

Primair/Secundair?
Primair inkomen = loon, rente, huur, pacht en winst
Secundaire inkomen = inkomen zonder tegenprestatie (bijstand, huurtoeslag en kindertoeslag)

Slide 4 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Om verschillen in inkomen zichtbaar te maken is de Lorenzcurve bedacht. Hierin zien we in een oogopslag hoe het inkomen in een land is verdeeld. 

Hoe dikker de "buik", hoe oneerlijker het inkomen verdeeld is
Hoe platter de "buik", hoe eerlijker het inkomen verdeeld is.

Zie het volgende filmpje voor verduidelijking. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

4.1 inkomens verschillen
Wanneer mensen in de bijstand zitten kunnen ze terecht komen in de armoedeval:
- Het verschijnsel waardoor het niet aantrekkelijk is om te gaan werken

Wat zegt dit plaatje?
Vergijzing! Wanneer het aantal gepensioneerde hoger ligt dan het aantal werkenden. 

Slide 7 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
vergrijzing: de toename van het aantal gepensioneerden in de samenleving.
In Nederland neemt dit toe. Gevolg:
  • toename AOW-uitkeringen
  • toename ziektekosten
werkenden betalen hier extra belasting en sociale premies voor. willen ze dat niet dan gaat de AOW en vergoeding ziektekosten omlaag

Slide 8 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
verschillen in EU en de wereld
inkomens verschillen hebben invloed op de productie: verhuist van rijk naar armere landen.
inwoners uit armere landen willen naar Nederland verhuizen om meer kans te hebben op de hogere inkomens.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet dit uit op het SE?
Hieronder staan twee mogelijke opmerkingen over de inkomensverdeling in Nederland, volgens Lorenzcurve b. Opmerkingen:
1 De armste 30% van Nederland verdient 20% van het nationaal inkomen. 
2 De rijkste 20% van de bevolking verdient 60% van het nationaal inkomen.
Welke opmerking is juist of onjuist?
Doe het zo: opmerking 1 … (juist / onjuist) opmerking 2 … (juist / onjuist)






Slide 10 - Tekstslide

1 De armste 30% van Nederland verdient 20% van het nationaal inkomen.
2 De rijkste 20% van de bevolking verdient 60% van het nationaal inkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk!
Maak: 
- H4.1 
- Rekentrainer van 4.1 blz 153


Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Tekstslide