Ec. bekeken 4TL: 4.1

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.1 De inkomens verschillen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Inkomen
4.1 De inkomens verschillen

Slide 1 - Tekstslide

4.1 leerdoel
- Je kan uitleggen waarom er inkomensverschillen zijn binnen en tussen landen

Slide 2 - Tekstslide

Activerende opdracht
Zoek op deze website  (loonwijzer.nl > Salaris-Check)de zojuist genoteerde drie beroepen op en noteer voor jezelf het gemiddelde bruto maandsalaris. 

Vul in bij: 
"zoek je beroep" --> het beroep wat je wilt weten
"aantal gewerkte jaren sinds eerste baan" --> 0

Slide 3 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Inkomensbron (primair): lever je tegenprestatie voor
  • Arbeid (loon) 
  • Bezit (rente, winst, huur of pacht)
Inkomensbron (secundair) inkomen zonder tegenprestatie
  • ontvangst van uitkering, toeslag of subsidie (bijstand, huurtoeslag, kindertoeslag, zorgtoeslag)
Modaal inkomen: inkomen dat de meeste mensen in een land verdienen.


Slide 4 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Armoedeval: voor mensen met 
uitkering waarbij gaan werken niet loont


Modaal inkomen: inkomen dat 
de meeste mensen in een land verdienen.


Slide 5 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Voor-/nadelen inkomensverschillen
Voordelen:                                     Nadelen
-mensen gaan harder werken       - Zelfde inspanning voor                                                                      andere inkomens
- mensen gaan verder doorleren   - Maatschappelijke onrust

Slide 6 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
Om verschillen in inkomen zichtbaar te maken is de Lorenzcurve bedacht. Hierin zien we in een oogopslag hoe het inkomen in een land is verdeeld. 

Hoe dikker de "buik", hoe oneerlijker het inkomen verdeeld is
Hoe platter de "buik", hoe eerlijker het inkomen verdeeld is.

Zie het volgende filmpje voor verduidelijking. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Lorenzcurve

Slide 9 - Tekstslide

Kijk naar de bron bij opdracht 7
Hoeveel procent van het besteedbaar inkomen verdienden de armste 20% en de rijkste 20% van de huishoudens?

Slide 10 - Open vraag

Opdracht 3. bekijk bron bij opdracht 3
Suzan leeft met haar gezin van een bijstandsuitkering. Bekijk de bron. Suzan kan werk krijgen in een winkel.
Hoeveel verschilt het bruto-maandinkomen van een winkelbediende met het bruto-maandinkomen van een gezin met bijstand? Geef berekening

Slide 11 - Open vraag

4.1 inkomens verschillen
Wanneer mensen in de bijstand zitten kunnen ze terecht komen in de armoedeval:
- Het verschijnsel waardoor het niet aantrekkelijk is om te gaan werken

Wat zegt dit plaatje?
Vergijzing! Wanneer het aantal gepensioneerde hoger ligt dan het aantal werkenden. 

Slide 12 - Tekstslide

opdracht 4 (Bekijk de bron.) De werkenden (meestal tussen de 20 en 67 jaar) betalen de premies waaruit de overheid de AOW aan de ouderen betaalt.
tel, de AOW-uitkering blijft even hoog. Welk gevolg heeft dat voor de toekomstige premie AOW? Maak de zin af en leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

4.1 inkomens verschillen
vergrijzing: de toename van het aantal gepensioneerden in de samenleving.
In Nederland neemt dit toe. Gevolg:
  • toename AOW-uitkeringen
  • toename ziektekosten
werkenden betalen hier extra belasting en sociale premies voor. willen ze dat niet dan gaat de AOW en vergoeding ziektekosten omlaag

Slide 14 - Tekstslide

4.1 inkomens verschillen
verschillen in EU en de wereld
inkomens verschillen hebben invloed op de productie: verhuist van rijk naar armere landen.
inwoners uit armere landen willen naar Nederland verhuizen om meer kans te hebben op de hogere inkomens.

Slide 15 - Tekstslide

Even herhalen

Slide 16 - Tekstslide

Wat wordt met inkomensverschillen bedoeld?
A
dat je salaris steeds kan veranderen
B
verschillen in inkomen
C
verschillen in salaris tussen verschillende beroepen
D
verschillen tussen uitgaven en inkomsten

Slide 17 - Quizvraag

Hoe ontstaan inkomensverschillen?
A
Niet iedereen werkt evenveel.
B
Verschil in opleiding

Slide 18 - Quizvraag

Waardoor ontstaan inkomensverschillen niet?
A
onregelmatige diensten
B
geleverde prestaties
C
risico lopen
D
uiterlijke verzorging

Slide 19 - Quizvraag

wat is geen primair inkomen
A
rente
B
huur,
C
loon
D
bijstand

Slide 20 - Quizvraag

Aan het werk!
huiswerk 
- H4.1 toepassingsopdrachten 6, 7, 8, 9 en 11



Slide 21 - Tekstslide