Herhaling en 2.6 CH

Startopdracht
Maak de startopdracht!

Klaar? Lees paragraaf 2.6
timer
10:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Maak de startopdracht!

Klaar? Lees paragraaf 2.6
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les

  • Startopdracht bespreken
  • Herhaling 2.3, 2.4 en 2.5

  • Leerdoelen en uitleg 2.6
  • Aan de slag!
  • Samen afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Start thema 2: 
Bloedsomloop en ademhaling

                     2.1. Ademhaling
                     2.2. Samenstelling bloed
                     2.3. Bloedvaten
                     2.4. Bloedsomloop
                     2.5. Nieren
                     2.6. Het immuunsysteem

Slide 3 - Tekstslide

2.3 Bloedvaten
Organen die bloed en allerlei stoffen door het lichaam vervoeren
  • Slagaders
  • Aders
  • Haarvaten

Alle bloedvaten samen: 100 000 km

Slide 4 - Tekstslide

Slagaders
Bloed van het hart naar de organen
Bijna altijd zuurstofrijk (behalve longslagader)

Dikke stevige wand

Aorta = dikste en stevigste slagader

Slide 5 - Tekstslide

Aders
Bloed van de organen terug naar het hart
Bijna altijd zuurstofarm (behalve longader)
Wijder dan slagaders, dunnere 
spierlaag

Kleppen -> deze zorgen ervoor 
dat bloed niet terugstroomt

Slide 6 - Tekstslide

Poortader
Gaat niet naar het hart

Bloed van verteringsorganen 
(maag, dunne darm, dikke darm) 
naar de lever

Slide 7 - Tekstslide

Haarvaten
De dunste bloedvaten in je lichaam, één cellaag dik

Slide 8 - Tekstslide

2.4 Nieren
Elke minuut stroomt er 1 liter bloed door je nieren

Functie: verwijderen van afvalstoffen 
  • Afbraakstoffen van medicijnen, alcohol en eiwitten
  • Overschot aan zouten, vitaminen en water

Dit is je urine

Slide 9 - Tekstslide

Individueel lezen 2.6
Ga naar pagina X in je tekstboek



Klaar? Leer met behulp van je kennisoverzicht




Regels:
- je leest zelfstandig de tekst
- je bent stil, ook als je klaar bent met lezen
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

2.6 Het immuunsysteem

Slide 11 - Tekstslide

2.6 Het immuunsysteem
Ziekteverwekkers
  • Bacteriën
  • Virussen
  • Schimmels

Omgeven door antigenen, deze kan je lichaam herkennen

Slide 12 - Tekstslide

Bescherming
Immuunsysteem = systeem dat ziekteverwekkers bestrijd

Eerste bescherming door het lichaam:
  • Huid
  • Slijmvlies in de neus
  • Maagzuur

Slide 13 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Komen in actie wanneer er toch een ziekteverwekker is binnengedrongen
Niet specifiek -> alles 
wat lichaamsvreemd is

Slide 14 - Tekstslide

Antistoffen
Wel specifiek voor een bepaald antigen

Hechten aan de antigenen, hierdoor 
functioneert de ziekteverwekker 
niet meer


Slide 15 - Tekstslide

Brandwonden

Slide 16 - Tekstslide

Wat doen bij brandwonden?
Denk in stilte 15 seconden na over wat je als eerst moet doen bij een verbranding
timer
0:15

Slide 17 - Tekstslide

Wat doen bij brandwonden?

Slide 18 - Tekstslide

Schoolwerk
1: schrijf het werk in je agenda/plenda, leg deze op de hoek van je tafel
2: start met het maakwerk (fluisterend samenwerken)


L: Paragraaf 2.6
M: Paragraaf 2.6 (plusvragen en videovragen overslaan)
Klaar? Leer paragraaf 2.3. met behulp van je kennisoverzicht
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Immuun worden
Witte bloedcellen onthouden de ziekteverwekker
Bij een volgende besmetting komen deze gelijk in actie

Je bent dan immuun

Slide 20 - Tekstslide

Vaccinatie en allergie
Vaccinatie = inenting
Bestaat uit zwakke of dode ziekteverwekkers

Allergie = immuunsysteem komt in 
actie tegen een vreemde stof

Slide 21 - Tekstslide

Schoolwerk
Ga verder met het maakwerk (fluisterend samenwerken)




L: Paragraaf 2.6
M: Paragraaf 2.6 (plusvragen en videovragen overslaan)
Klaar? Leer paragraaf 2.6. met behulp van je kennisoverzicht
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide


A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 23 - Quizvraag


A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 24 - Quizvraag


A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 25 - Quizvraag

Afsluiting
Je mag spullen rustig inpakken wanneer docent dat zegt

Check voor jezelf:
   - Je hebt een kennisoverzicht in je map
   - Je hebt je huiswerk opgeschreven (tip: omcirkel de             
      opdrachten in je werkboek)

Slide 26 - Tekstslide