Taal: beeldspraak

Taal: stijl
Cursus 3
Voordat we beginnen:
Pak je boek op blz. 78

§5 Beeldspraak
Welkom M2c
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taal: stijl
Cursus 3
Voordat we beginnen:
Pak je boek op blz. 78

§5 Beeldspraak
Welkom M2c

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Beeldspraak
Beeldspraak is niet letterlijk, maar figuurlijk.

voorbeeld:
De zandkorrels kietelden de zolen van mijn voet.

Slide 3 - Tekstslide

Beeldspraak:
Vergelijking
Je vergelijkt iets of iemand met iets of iemand anders.

Voorbeeld: 
Kees is zo sterk als een beer.

In een vergelijking staat meestal: als of zoals.

Slide 4 - Tekstslide

Zo licht als ......
A
een donzen dekbed
B
een veertje
C
het maar zijn kan
D
ik

Slide 5 - Quizvraag

Zo plat als ...
A
een dobbelsteen
B
een euro
C
een stuiver
D
een dubbeltje

Slide 6 - Quizvraag

Zo mak als ....
A
een lammetje
B
een schaap
C
een hondje
D
een paard

Slide 7 - Quizvraag

Beeldspraak
Uitdrukkingen:
Een vaste combinatie van woorden.
Bijvoorbeeld:
Lachen als een boer met kiespijn.

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak

Personificatie = Daarbij krijgt iets wat niet menselijk is een menselijke eigenschap.

Bijvoorbeeld
De storm huilde om ons huis.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is in de volgende zin de personificatie?

Onze tuin snakt naar regen

Slide 10 - Open vraag

Welke uitspraak is een personificatie?
A
De wind blies door het huis.
B
Zij maakt haar schoen schoon.
C
De tafel is vies geworden.
D
Het vlees wordt goed gebraden.

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraak is een personificatie?
A
Koken is een fijne bezigheid.
B
Ari vindt zijn cadeaus erg mooi.
C
Buiten spelen schijnt beter te zijn dan binnen spelen.
D
Deze e-mail bespreekt belangrijke punten.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de personificatie in de volgende zin:

De bomen wiegen in de wind.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de personificatie in deze zin:
Dit schilderij leert ons veel over de klederdracht van de 17e eeuw.

Slide 14 - Open vraag

Beeldspraak en gedichten
Beeldspraak vind je vaak in gedichten.


Slide 15 - Tekstslide

Eb is een verlegen zee.
Vloed een zee vol moed.
Als jij kijkt – eb ik weg.
Spaar ik moed voor later.
Als ik eb – kijk jij weg.
Spring je in het water.

Maar,
morgen zal ik dapper vloed,
morgen zal ik overstromen, zal ik als brutale branding bij je op de koffie komen.

Slide 16 - Tekstslide

De schrijver vergelijkt 'eb' met 'verlegen'. Wat is de overeenkomst?

Slide 17 - Open vraag

Geef twee voorbeelden van een
personificatie in het gedicht.
Eb is een verlegen zee.
Vloed een zee vol moed.
Als jij kijkt – eb ik weg.
Spaar ik moed voor later.
Als ik eb – kijk jij weg.
Spring je in het water.

Maar,
morgen zal ik dapper vloed,
morgen zal ik overstromen, zal ik als brutale branding bij je op de koffie komen.

Slide 18 - Open vraag

Waar gaat het over in dit gedicht?

Slide 19 - Open vraag

Opdrachten maken
Boek blz. 78
Opdracht 1 en 2

Slide 20 - Tekstslide