les 1 taalvaardig H2

Ik kan de werkwoordspelling goed toepassen.
Taalverzorging H4 blz. 116/117
- oefening werkwoordspelling
- opdrachten vergrotende trap

Woensdag  8 maart 1e uur toets taalverzorging

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik kan de werkwoordspelling goed toepassen.
Taalverzorging H4 blz. 116/117
- oefening werkwoordspelling
- opdrachten vergrotende trap

Woensdag  8 maart 1e uur toets taalverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Toets
1. Hoofdletters en leestekens blz. 30
2. Werkwoordspelling
3. Aan elkaar of los blz. 58
4. Samenstellingen tussenletter blz. 86
5. verwijswoorden blz. 90 
6. vergelijkende trap blz. 118



Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden
Bezittelijk: mijn, uw
persoonlijk: me , u

Verwijzen naar personen --> met wie 
Verwijzen naar dingen --> waarmee

de--> die of deze
het --> dat of dit


Slide 3 - Tekstslide

Verwijswoorden
Over een paar jaar zullen in het ziekenhuis robots rijden, (1) dat/die allerlei taken van het personeel overnemen. Maarten Steinbuch, hoogleraar slimme mobiliteit, denkt dat de receptie van het ziekenhuis het eerst zal veranderen. ‘(2) Dat/Die zal straks bestaan uit vriendelijk knikkende robots (3) dat/die naar je toe komen als je door de draaideur komt. (4) Hun/Ze herkennen je gezicht van de vorige keer en zeggen: dag mevrouw, (5) u/uw afspraak is op gang 'huppelepup'. Kom maar mee, ik zal (6) u/uw begeleiden.’

Slide 4 - Tekstslide

Verwijswoorden
Nu zijn er al enkele ziekenhuizen (1) in wie/waarin robots werken. Die hebben bijvoorbeeld een robot (2) dat/die vragenlijsten afneemt bij patiënten (robot Pepper), een praatje maakt (robot Zora) of heel precies een operatie uitvoert. Het vervoer van spullen over de ziekenhuisgangen is volgens Steinbuch ook werk (3) dat/die goed door robots kan worden gedaan. Dat gebeurt al in het Albert Schweitzerziekenhuis in Dordrecht. (4) Het/Zij heeft sinds kort een robotcollega (5) dat/die in zijn eentje honderden buisjes bloed naar het laboratorium brengt.

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden (pv/voltooid deelwoord)
1. gebeurt, gebeurd
2. behandelt, behandeld
3. bestelt, besteld

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling werkwoordspelling
Maak twee losse zinnen. 1x met het woord VERTELD en 1x met het woord VERTELT.

1. De (verbranden) pizza ligt in de over. 
2. De pizza (verbranden) toen jij hem vorige week liet liggen.
3. Vandaag (worden) je opgehaald met de bus.
4. Vandaag (worden) je broer opgehaald door de bus

Slide 7 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
(Vul het werkwoord lopen in)

Schrijf altijd eerst de ik-vorm

Iemand/iets anders --> + T

Verleden tijd
(Maak het woord langer)

Schrijf eerst de ik-vorm op

T -ex- kofschip --> + TE / TEN

Voltooid deelwoord
 heb vertelD = vertelde

Slide 8 - Tekstslide

samenstellingen
berensterk/beresterk

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer met een tussen -n
Wel met een N
1. Als het eerste woord een meervoud heeft op -en bananendoos, prullenbak

Niet met een N
1. Als er maar 1 van is. zonnebril, maneschijn
2. Als het eerste woord versterkend is. beresterk, apetrots, reuzegroot
3. Als het eerste woord meervoud op S heeft. aspregesoep, weidevogel
4. Als je een -s hoort in de samenstelling en deze hoort bij het eerste woord dorpsstraat, dorpsplein



Slide 10 - Tekstslide

1. Terwijl Marieke op de schommel zat, gleed Pieter van de glijbaan.

2. Marieke zat op de schommel terwijl Pieter van de glijbaan gleed.

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling
1. Ik heb de proefwerken nog niet (corrigeren).
2. t.t. De gestrande olietanker (bevinden) zich bij de kust van Texel.
3. Er werd een verkeerd signalement (verspreiden) van de (zoeken) misdadiger.
4. v.t. Hij (hoesten) en (proesten) nadat hij zich (verslikken).
5. t.t. Hij (vermoeden) dat het niet (worden) (vergoeden).
6. v.t. De veehouder (melden) een (toenemen) tekort aan opslagruimte voor mest.
7. t.t. De gemeente (realiseren,vt) zich nauwelijks wat voor een overlast door het feest (worden) (veroorzaken).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Indeling zakelijke brief
Inleiding: Stel jezelf voor en reden voor het schrijven van de brief

Middenstuk: Alle punten die genoemd worden

Slot: Bedank en wat verwacht jij

Slide 14 - Tekstslide