LJ2 Hart en vaten Geneesmiddelenkennis les 1

Hart en vaten Geneesmiddelen
kennis
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hart en vaten Geneesmiddelen
kennis

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
Voorkennis checken hartmedicatie
Korte herhaling hartmedicatie
Recept schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over gnm bij hart- en vaatziekten?

Slide 3 - Woordweb

Wat is de eerste keus van behandeling bij primaire hypertensie?
A
Bèta-blokkers
B
ACE-remmers
C
AT1-antagonisten
D
Leefstijladviezen

Slide 4 - Quizvraag

Primaire hypertensie
Ook wel essentiële hypertensie genoemd
Meest voorkomende vorm van hypertensie (90-95%)

Behandeling 1e keus: leefstijladviezen
Niet roken en vermijd meeroken, voldoende bewegen, een gezond voedingspatroon met maximaal 6 gram zout per dag,
alcoholgebruik beperken, optimaliseren gewicht en
bij psychosociale problemen: psychosociale ondersteuning.

Slide 5 - Tekstslide

Medicamenteus beleid bij hypertensie
Afhankelijk van de RR en het risicoprofiel HVZ.

Geneesmiddelengroepen:
Diuretica
Calciumantagonisten
ACE-remmers
Angiotensinereceptorblokkers
Bèta-blokkers

Slide 6 - Tekstslide

Welk van onderstaande middelen is een Bèta-blokker?
A
amlodipine
B
metoprolol
C
candesartan
D
lisonopril

Slide 7 - Quizvraag

Bètablokkers
Bij: AP (onderhoudsbehandeling), hartritmestoornissen en  hoge bloeddruk.

Werking: verlagen hartfrequentie en druk in de vaten. Gevolg: hart heeft minder zuurstof nodig

Bijwerkingen: Koude handen en voeten, orthostatische hypotensie, hypotensie, vermoeidheid, angstig dromen, impotentie bij mannen, diabeet: lage suikers, astma: verhoogde kans op aanvallen.
  

Slide 8 - Tekstslide

Preparaten
Ezelsbruggetje: "lolletjes"

Lange halfwaarde tijd (vnl bij AP): 
metoprolol, atenolol, nebivolol, bisoprolol.

Andere: 
sotalol, propranolol, carvedilol.


Slide 9 - Tekstslide

Welk middel kan worden voorgeschreven bij een hartritmestoornis?
A
verapamil
B
digoxine
C
methyldopa
D
hydrochloorthiazide

Slide 10 - Quizvraag

Hartritmestoornissen
Stoornis in de prikkelgeleiding van het hart.
Behandeling vaak combi met antistollingsmiddel vanwege, door de ritmestoornis, een verhoogd risico is op trombose in de hartboezems.

Behandeling: Bètablokkers, calciumantagonisten en hartglycosiden

Slide 11 - Tekstslide

Calciumantagonisten
 Werking: minder krachtige samentrekking van de hart- en vaatspiercellen. Er is minder zuurstof nodig en hartvaten worden wijder. Hierdoor afname druk in de vaten. Het hart krijgt het makkelijker.

Preparaten: amlodipine, diltiazem, barnidipine, lecanidipine, nifedipine, verapamil

Bijwerkingen: Hoofdpijn, oedeem, 'flush', orthostatische hypotensie en maagklachten.

Slide 12 - Tekstslide

Hartglycosiden
Bestrijden of voorkomen ritmestoornis, niet het wegnemen van de oorzaak!

Meest gebruikte stof: digoxine.

Smalle therapeutische breedte en lange halfwaardetijd: gevaar voor overdosering! Symptomen OD: hoofdpijn en diarree.

Slide 13 - Tekstslide

Welke geneesmiddelengroepen kunnen worden voorgeschreven bij AP?
A
Nitraten
B
Bètablokkers
C
Calciumantagonisten
D
ACE-remmers

Slide 14 - Quizvraag

Nitraten
Werking: vaatverwijdend.

Preparaten: nitroglycerine, isosorbidedinitraat en isosorbidemononitraat.
Toediening: oraal, sublinguaal of transcutaan (pleister).

Bijwerkingen: hoofdpijn, rood gezicht, orthostatische hypotensie.

Belangrijk bij onderhoudspreparaten: nitraatvrije periode in de nacht i.v.m. gewenning!

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een veelvoorkomende bijwerking bij ACE-remmers?
A
Slaperigheid
B
Hypertensie
C
Prikkelhoest
D
Depressie

Slide 16 - Quizvraag

ACE-remmers
Ezelsbruggetje: "Prilletjes"
Bij: hartfalen en hypertensie

Preparaten: enalapril, lisinopril, ramipril, fosinopril, perindopril 
Vaak i.c.m. Bètablokker of diureticum.

Denk om diabetespatiënten! Hogere kans op hypo.


Slide 17 - Tekstslide

Angiotensinereceptorblokkers
Lijkt op werking ACE-remmers, maar dan in veel mindere mate last van prikkelhoest als bijwerking.

Preparaten: 
losartan, valsartan, irbesartan, telmisartan, candesartan

Ezelsbruggetje: "-sartan"

Slide 18 - Tekstslide

Diuretica
Ook wel plaspillen genoemd.
Bij: vochtretentie door bijvoorbeeld hartfalen, hoge bloeddruk of oedeem.

Onderscheid in lisdiuretica en overige diuretica:
- Lisdiuretica: krachtige, snelle werking. 
(furosemide, bumetanide)
- Overige diuretica: meer gelijkmatige werking.
(hydrochloorthiazide, chloortalidon)



Slide 19 - Tekstslide

Diuretica vervolg
Bij vrijwel alle diuretica: bevordering van de uitscheiding natrium + kalium.
Kaliumbesparende diuretica vrijwel altijd i.c.m. andere diuretica.
(eplerenon, triamtereen, spironolacton)

Meest voorkomende bijwerkingen bij diuretica: 
orthostatische hypotensie, kalium en natrium tekort (vooral bij warm weer, braken en diarree, dan staken diuretica)
Bijzondere bijwerking spironolacton: gynaecomastie (1 op 10).

Slide 20 - Tekstslide

Volgende les:
Bloedstolling
Huiswerk receptenboekje: 
recept hart- en vaatziekten

Slide 21 - Tekstslide