Leertaak 21A hart- en vaatziekten

GNMK hart en vaten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
geneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

GNMK hart en vaten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les weet jij:
 - welke geneesmiddelen gebruikt kunnen worden bij:
hartfalen, hartritmestoornissen, AP, hypertensie en stollingsstoornissen

- geneesmiddelen en bijwerkingen uit de groepen: ACE-remmers, at1-antagonisten, diuretica, hartglycosiden, anti-aritmica, nitraten, bètablokkers, calciumantagonisten, trombocytenaggregatieremmers, vit-K antagonisten, DOAC's en thrombolytica

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen
= hart is niet in staat bloed goed rond te pompen.
Oorzaken zijn verschillend.

Symptomen:  vermoeidheid, een versneld hartritme, oedeem door vochtophoping in de weefsels en benauwdheid door vochtophoping in de longen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling hartfalen
=gericht op het verlagen van de weerstand van de bloedvaten en op vergroting van de hartkracht.

Verlagen van de weerstand door verlagen bloeddruk met ACE-remmers, diuretica , angiotensinereceptorblokkers en bètablokkers.
Vergroten van de hartkracht met hartglycosiden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ACE-remmers
Veelvoorkomende bijwerking: prikkelhoest
Vaak i.c.m. diuretica of B-blokkers

enalapril, perindopril, lisinopril, ramipril en fosinopril.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angiotensinereceptorblokkers
Ook wel AT1-antagonisten genoemd.

Vergelijkbare werking als ACE-remmers, maar zonder bijwerking prikkelhoest

losartan, valsartan, irbesartan, telmisartan en candesartan

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diuretica
Ook wel plaspillen genoemd wegens toename urineproductie.
Gebruikt bij vochtretentie bijv als gevolg van hartfalen.
Bijwerkingen: orthostatische hypertensie, natrium en kalium tekort (vooral bij warm weer, braken en diarree)

Soorten: lisdiuretica, overige diuretica en kaliumsparende diuretica (en combinatiepreparaten)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lisdiuretica en overige diuretica

Onderscheid in lisdiuretica en overige diuretica door werking.
Lisdiuretica: furosemide en bumetanide - krachtige, snelle werking
overige diuretica: hydrochloorthiazide en chloortalidon -gelijkmatiger werking

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kaliumsparende diuretica
eplerenon, triamtereen en spironolacton

Kaliumsparende diuretica worden bijna altijd in combinatie met andere diuretica gebruikt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
Normaal:  eerst trekken de boezems samen, onmiddellijk gevolgd door samentrekking van de kamers.

Hartritmestoornissen:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling hartritmestoornis
Lastig gezien alle mogelijke oorzaken. Voor- en nadelen.

Vaak i.c.m. bloedverdunner ivm verhoogd risico op trombose

  • bètablokkers
  • calciumantagonisten
  • hartglycosiden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartglycosiden
Kunnen voorkomen of bestrijden, niet de oorzaak wegnemen.
Veel gebruikt: digoxine
- smalle therapeutische breedte en lange halfwaardetijd, dus makkelijke overdosering!
Uitgescheiden door nieren. I.c.m. plaspillen verhoging giftigheid.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anti-aritmica
amiodaron en flecaïnide

Alleen bij veel klachten van de hartritmestoornis

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angina Pectoris
Hartkramp
Eerst behandelen met leefregels.
Medicamenteuze behandeling: aanval of profylactisch

Nitraten, bètablokkers en calciumantagonisten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nitraten
Bloedvatverwijdende werking

Voornamelijk bij aanval: sublinguaal of spray
- nitroglycerine en isosorbidedinitraat
Bij onderhoudsbehandeling:
- MGA oraal isosorbidedinitraat of isosorbidemononitraat
- pleister nitroglycerine

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nitraten
Bij onderhoudsbehandeling: Lichaam went snel aan werking nitraten, daarom nitraatvrije periode 's nachts.

Bijwerkingen: hoofdpijn, een rood gezicht en orthostatische hypotensie

Met de kans op bloeddrukdaling en collaps zittend gebruiken!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bètablokkers
β-blokkers worden veel gebruikt bij de onderhoudsbehandeling van angina pectoris, bij hoge bloeddruk en hartritmestoornissen.

Werken via het onwillekeurige zenuwstelsel en verlagen de hartfrequentie (hierdoor trage hartslag) en weerstand van het bloedvatstelsel. Hierdoor neemt zuurstofbehoefte van 't hart af.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bètablokkers
Bij AP vooral: metoprolol, atenolol, nebivolol en bisoprolol
Andere bètablokkers: sotalol, propranolol en carvedilol.

Bijwerkingen: vermoeidheid, koude handen en voeten, orthostatische hypotensie en angstige dromen. Bij mannen: impotentie.
Bij astmapatiënten: kunnen aanval uitlokken!
Bij diabeten: hypoglykemie maskeren!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Calciumantagonisten
Zorgen ervoor dat de samentrekking van de hart- en vaatspiercellen trager en minder krachtig verloopt. Hierdoor is minder zuurstof nodig voor 't hart en worden de hartvaten wijder. Hierdoor daling van de bloeddruk.

amlodipine, nifedipine, lercanidipine en barnidipine

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Calciumantagonisten
Bijwerkingen: hoofdpijn, oedeem, flush, orthostatische hypotensie en verergering van maagklachten (door versterking van refluxklachten)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
Vaak door hogere weerstand in de bloedvaten (bijv. door arteriosclerose).

Een verhoogde bloeddruk vergroot het risico op hart- en vaatziekten zoals een hartinfarct, angina pectoris, hersenbloeding, nierziekten of netvliesbeschadiging van het oog

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
Behandeling in de eerste instantie met leefregels!
Medicamenteuze behandeling in willekeurige volgorde:
diuretica, calciumantagonisten, ACE-remmers, AT1-antagonisten, bètablokkers, overige antihypertensiva.

Overige antihypertensiva: methyldopa (bij hypertensie in de zwangerschap)

Therapietrouw is belangrijk!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen
Hartritmestoornis
Angina Pectoris
Hypertensie
ACE-remmers, diuretica (afhankelijk van de klachten en/of bijkomende aandoeningen ook β-blokkers, angiotensinereceptorblokkers en/of hartglycosiden)
diuretica, calciumantagonisten, ACE-remmers, angiotensinereceptorblokkers, B-blokkers en overige antihypertensiva.
Anti-aritmica, B-blokkers, calciumantagonisten en hartglycosiden
Nitraten, B-blokkers, calciumantagonisten

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedstolling
= belangrijk verdedigingsmechanisme

Trombose = bloedstolling in de bloedvaten
- veneuze trombose (in ader bijv. longembolie)
- arteriële trombose (in slagader bijv. hartinfarct)

Slide 24 - Tekstslide

Bloedstolling voorkomt bloedverlies en verhindert het binnendringen van micro-organismen bij beschadigingen van huid en slijmvliezen.
Bloedstolling
2 processen:
1. Door weefselbeschadiging worden stoffen vrijgemaakt en geactiveerd die ervoor zorgen dat er fibrinedraden ontstaan. Het protrombine waarmee het proces begint, wordt gevormd in de lever. Voor de aanmaak van deze stof is vitamine K onmisbaar.
2. Bij een wond zullen de bloedplaatjes elkaar aantrekken (bloedplaatjesadhesie) en aan elkaar gaan plakken (bloedplaatjesaggregatie)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antitrombotica
trombocytenaggregatieremmers (plaatjesremmers);
vitamine K-antagonisten;
direct werkende anticoagulantia;
heparines.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Trombocytenaggregatieremmer
  • 'plaatjesremmer' (beïnvloeden vooral de hechting van de bloedplaatjes aan de vaatwand)
  • vooral profylactisch na infarct, beroerte, TIA of andere aandoening v/d bloedvaten in de hersenen.
  • Weinig bijwerkingen
  • acetylsalicylzuur (80mg/dag) en carbasalaatcalcium (100mg/dag)
  • clopidogrel, dipyridamol en ticagrelor (afzonderlijk als in combinatie met acetylsalicylzuur)

Slide 28 - Tekstslide

Bij pijn en koorts is de dosering 500 tot 1.000 mg per keer voor acetylsalicylzuur en 300 tot 600 mg per keer voor carbasalaatcalcium.
Vit-K antagonisten
ook wel coumarines genoemd
remmen de aanmaak van protrombine.
acenocoumarol (kortwerkend)
fenprocoumon (langwerkend)
profylactisch gebruik
INR moet worden gecontroleerd door trombosedienst!


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INR
Hoe hoger de INR, hoe langer het duurt voor je bloed stolt. Er kan een bloeding optreden.
Hoe lager de INR, hoe sneller je bloed stolt. Er kunnen bloedstolsels ontstaan.
Van nature is de INR-waarde 1. Afhankelijk van het soort aandoening  liggen de streefwaarden in Nederland tussen de 2.0 en de 3.5.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interacties en bijwerkingen
NSAID's: verlengen bloedstollingstijd en kans op maagbloeding

Overdosering: bloedingen, bloedneuzen en hematurie.

Slide 31 - Tekstslide

Inwendige bloedingen kunnen ernstige gevolgen hebben als ze niet op tijd worden opgemerkt. Vaak is het voldoende om de inname (tijdelijk) te staken. Indien dat onvoldoende werkt, kan vitamine K (oraal) worden toegediend. Bij ernstige overdosering is de toediening van stollingsfactoren noodzakelijk.
DOAC's
Direct werkende anticoagulantia
Oraal (dabigatran, rivaroxaban, edoxaban en apixaban)
Parenteraal (nadroparine en dalteparine)

Minder interacties als vit-K antagonist en geen INR controle

Weinig verschil met vit-K antagonist wb bijwerkingen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thrombolytica
Lossen bloedstolsels en -proppen op
Parenteraal toegediend onder specialistische controle
Bijv. bij beroerte

vb. alteplase

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies