Stap 1: kijk in Binas (!) en zoek beide aminozuren op in T67H1
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
De vorming van het dipeptide Tyr-Leu
Stap 3: Teken de structuurformule van het dipeptide
peptidebinding
Slide 14 - Tekstslide
Geef de vergelijking van de hydrolyse van dit dipeptide
in structuurformules. Welke aminozuren ontstaan?
Geef het 3-letter- en het 1-lettersymbool
timer
3:00
Slide 15 - Tekstslide
Paragraaf 10.3
Slide 16 - Tekstslide
Koolhydraten
belangrijkste energiebron
brood, rijst, pasta, aardappels, etc.
verteerbaar/onverteerbaar
Slide 17 - Tekstslide
verteerbare koolhydraten
monosachariden: bouwblokjes van koolhydraten
Slide 18 - Tekstslide
lactose is opgebouwd uit galactose en glucose
lactose is een
disacharide
Wat voor reactie is dit?
+
+ H2O
Slide 19 - Tekstslide
lactose is opgebouwd uit galactose en glucose
lactose is een
disacharide
Wat voor reactie is dit?
Condensatie/hydrolyse
+
+ H2O
Slide 20 - Tekstslide
Polysachariden (poly = veel)
Zetmeel (amylose)
reserve
Cellulose
Voor stevigheid
Gemaakt door planten
Slide 21 - Tekstslide
Binas
monosachariden: T67F1
disachariden: T67F2
polysachariden: T67F3
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Paragraaf 10.4
Slide 26 - Tekstslide
Opbouw vetten
Slide 27 - Tekstslide
Bij ieder vet is dit hetzelfde.
Deze lange rijen zijn anders zodat je verschillende soorten vetten en oliën krijgt.
Slide 28 - Tekstslide
De 'kapstok' van het vet is glycerol
Wat is de systematische naam van glycerol?
propaan-1,2,3-triol
(zie ook binas T66A)
Slide 29 - Tekstslide
De 'jassen' zijn vetzuren
vetzuren vindt je in binas T67 G2
Slide 30 - Tekstslide
Vetten zijn drievoudige esters
Slide 31 - Tekstslide
Verkorte notatie vetzuren
volledige notatie vetzuren
binas T67G2
stearinezuur
palmitinezuur
C17H35COOH
(molecuulformule)
C15H31COOH
(molecuulformule)
Slide 32 - Tekstslide
Vorming van vetten: Binas 67G1
Binas 67G2
glycerol + vetzuren
vet (triglyceride) + water
Slide 33 - Tekstslide
Verzadigde en onverzadigde vetten op microniveau
Dubbele C=C bindingen zorgen voor 'knikken' in het molecuul. Daardoor zijn de moleculen niet stapelbaar --> zwakkere vanderwaalsbinding, waardoor het smeltpunt lager ligt