Deze vormen kun je verdelen in verhaalsoorten. Een ander woord voor verhaalsoort is genre. Je weet bij welk genre een verhaal hoort door te bekijken welk onderwerp belangrijk is in het verhaal.
Slide 18 - Tekstslide
Genres
In de bibliotheek kun je een aantal bekende genres herkennen aan pictogrammen, bijvoorbeeld:
Slide 19 - Tekstslide
Presentatie voorbereiden
Maak een presentatie over het boek dat je gelezen hebt. Verwerk de volgende onderdelen in je presentatie. Zet ze op verschillende dia's.
De titel en de schrijver van het boek.
Het genre en de hoofdpersoon van het boek.
De tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Laat met tekst en plaatjes zien hoe die tijd is.
Denk aan gewoontes, voorwerpen, kleding, voedsel en omgeving.
Slide 20 - Tekstslide
Of jij in die tijd zou willen leven.
De vertelde tijd in het verhaal.
Twee spannende momenten in het verhaal en de techniek(en) voor spanning.
Jouw leeservaring. Gebruik ten minste drie beoordelingswoorden.
Zet je dia's niet vol met tekst, maar gebruik alleen de belangrijkste woorden.
Slide 21 - Tekstslide
Je kunt deze opdrachten terugvinden in je werkboek in hoofdstuk 6.