Week 40 Grammatica

Pak je leesboek en ga lezen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin - bijzin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
BZ+BZ

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je geen gehoorschade wilt oplopen, moet je bij een concert oordoppen in doen.
A
Hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin
D
bijzin + bijzin

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin-bijzin?
Hoewel het vroeg licht werd, zongen de vogels nog niet.
A
BZ - HZ
B
HZ - BZ

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
Nadat ze hadden ingelogd, konden ze meedoen met de les.
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
HZ+HZ+BZ

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw, Teletubbies kom maar gauw!
A
Hoofdzin, hoofdzin, hoofdzin
B
Hoofdzin, bijzin, bijzin
C
Hoofdzin, hoofdzin, bijzin
D
Bijzin, hoofdzin, bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen doen
a Misdaad en straf zijn van alle tijden maar de manier van

 straffen is door de eeuwen heen sterk veranderd.

b In de middeleeuwen werden de vonnissen publiekelijk

 voltrokken en ze dienden als voorbeeld en vermaak.




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Klaar? Probeer nu opdracht 5 eens. Haal bij mij de antwoorden van deze opdracht.

Later hoorcollege woordsoorten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je leesboek en ga lezen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er bij zinsontleding/ woordsoorten?
lidwoord
werkwoord
persoonsvorm
voorzetsel
werkwoordelijk gezegde
zinsontleding
woordsoorten benoemen

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
De
kabouter
zit
op
een
paddenstoel
grote

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
In
de
app
vroeg
Ruben
de
opdracht
van
het
wiskundehuiswerk.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
De
dj
draait
op
het
festival

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.
2.
3.
4.
5.
6.
Stappenplan zinsontleding
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp
Onderwerp
Bijwoordelijke bepaling
Meewerkend voorwerp
Gezegde

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?
zinsontleding
Ond
MV
WG
LV
BWB
Fieke
voor haar opa
had
geschreven
een mooi gedicht
gisteren

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
MW
BWB
 Op woensdagmiddag 
 pas
 ik
altijd
 op
 mijn buurmeisje.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Het onderwerp doet iets 
Het onderwerp is iets.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Haar broer schijnt met een zaklamp

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
Kijk opdracht 5 van zinsontleding na
Kijk opdracht 6 van woordsoorten na

Klaar? bekijk de dia's van woordsoorten.
Start met opdracht 8 + 9
Daar mee klaar? Opdracht 5

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies