3.1 Waarneming: je eten bederft 4H 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.1 Waarneming: je eten bederft
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.1 Waarneming: je eten bederft

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
3 onderdelen:
* meer theorie over schimmels, bacteriën, virussen (in relatie tot voedselbederf), aanvullend op H2.
* theorie over membraantransport dieren en planten
* vaardigheden: hoe voer ik een wetenschappelijk onderzoek uit.
PO in periode 2

Slide 2 - Tekstslide

Doel 3.1
Je leert wat de oorzaak is van voedselbederf
Je leert hoe je ziekteverwekkende bacteriën en schimmels herkent
Je leert de kenmerken van een virus 
Je leert hoe bacterien, schimmels en virussen zich vermeerderen
Je leert hoe je kunt voorkomen dat bacteriën en schimmels voedsel bederven

Slide 3 - Tekstslide

Voedselinfectie
Je voedsel kan bederven doordat het geïnfecteerd wordt door micro-organismen: schimmels of bacteriën.

Micro-organismen: kun je niet zien met het blote oog. Vaak wel met een lichtmicroscoop. 

Slide 4 - Tekstslide

Voedselinfectie
Schimmels of bacteriën die op voedsel gaan zitten zijn heterotroof.

Ze zijn voor hun organische stoffen afhankelijk van andere organismen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voedselinfectie
Schimmels of bacteriën in voedsel kunnen gifstoffen produceren: voedselvergiftiging.

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriën
Vermeerderen zich
door ongeslachtelijke 
voortplanting (mitose) 
bij gunstige omstandigheden.
Alle bacteriën in een kolonie zijn genetisch identiek aan elkaar, ze zijn elkaars klonen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Bacteriën
Onder ongunstige
omstandigheden vor-
men ze sporen.
In een spore staan de levensprocessen stil. De spore vormt weer een levende bacterie als de omstandigheden weer goed zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn ongunstige omstandigheden voor bacteriën? Noem er minstens 2!

Slide 12 - Open vraag

Schimmels
Vormen lange draden
van 1 cellaag dik.
Die schimmeldraden heten
mycelium.
Schimmels kunnen zich ongeslachtelijk en geslachtelijk voortplanten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bacteriën en schimmels herkennen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bacteriën en schimmels herkennen

Laten groeien op een voedingsbodem.
  • Uiterlijk blote oog/ lichtmicroscoop
  • Op welke voedingsbodem groeien ze wel/ niet
  • DNA

Slide 17 - Tekstslide

Virussen

Slide 18 - Tekstslide

Virussen
Erfelijk materiaal (RNA
 of DNA) in een
eiwitmantel.
Ze vermeerderen met behulp van een gastheercel.

Leven ze?

Slide 19 - Tekstslide

Voedselinfectie voorkomen
Je voedsel kan bederven doordat het geïnfecteerd wordt door micro-organismen: schimmels of bacteriën.

Hygiënisch werken: 
  • handen wassen
  • kruisbesmetting voorkomen (scheiden)

Slide 20 - Tekstslide

Doel 3.1
Je hebt geleerd wat de oorzaak is van voedselbederf
Je hebt geleerd hoe je ziekteverwekkende bacteriën en schimmels herkent
Je hebt de kenmerken van een virus geleerd
Je hebt geleerd hoe bacterien, schimmels en virussen zich vermeerderen
Je hebt geleerd hoe je kunt voorkomen dat bacteriën en schimmels voedsel bederven

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen 3.1
verontreiniging, micro-organismen, heterotroof, organische stoffen, voedselinfectie, voedselvergiftiging, bacteriën, ongeslachtelijke voortplanting, kolonie, klonen, sporen, schimmels, extracellulair, mycelium, geslachtelijke voortplanting, lichtmicroscoop, voedingsbodems, DNA, virussen, erfelijk materiaal, eiwitmantel, gastheercel, hygiëne 


Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
Maak alle opdrachten van 3.1 
(3 t/m 4 en 7 t/m 12)


Slide 23 - Tekstslide