Les 1 ken je bakkerij

Les 1 ken je bakkerij

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
HbrMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Les 1 ken je bakkerij

Slide 1 - Tekstslide

Kennismaken met de bakkerij

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen voor vandaag;
Taak 1
  • Wat een bedrijfstak is
  • Wat het verschil is tussen een ambachtelijke- en een industriële bakkerij

Taak 2
  • Welke productgroepen er zijn in de bakkerij
  • Wat een breed en een diep assortiment zijn
  • Wat een trend is
  • Hoe je op de hoogte blijft van trends in de bakkerij.

Slide 3 - Tekstslide

praktijk les bakkerij
Theorie en Praktijkboekje met recepten
Iedere maandag en vrijdag bij hebben.

Wat moet je verder bij je hebben op vrijdag
  • (complete) Kokskleding
  • (schrijvende) pen
  • Rekenmachine
  • Goede zin

bakkerij

 

 

Slide 4 - Tekstslide

Starten met taak 1;
Kennismaken met de bakkerij

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat komt er in je op bij het woord; industriële bakkerij?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Ambachtelijk vs. industrieel
Bakkerij is een bedrijfstak, opgesplits in twee groepen;

Ambachtelijk; vakmensen, handwerk, familiebakkerijen, kleine bakkerijen (de Warme Bakker)

Industrieel; bakkerijfabrieken, grote ketens, weinig vakmensen

Slide 9 - Tekstslide

Bij een ambachtelijke bakkerij werken weinig vakmensen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Soorten bakkersbedrijven
Bake-offbakkerijen (afbakken);
voorgebakken broodjes worden afgebakken en verkocht.

Make-offbakkerijen (afmaken);
Halffabricaten afwerken tot bijvoorbeeld gebak.

Instorebakkerij(in een supermarkt); koude bakker
Een bakkerij in een supermarkt

Slide 11 - Tekstslide

Soorten bakkersbedrijven
Bij koude bakkers gaat het om de verkoop van niet zelf vervaardigd brood en banket, eventueel in combinatie met de vervaardiging van (kleine) broodproducten via een opwarmoven en/of de verkoop van chocolade en suikerwerk. 

Bij warme bakkers gaat het om de verkoop van zelf vervaardigd brood en banket.

Slide 12 - Tekstslide

Waar koop jij of jouw ouders hun brood/gebak?
A
Bake-offbedrijven
B
Make-offbedrijven
C
Instorebakkerij
D
Zelf/thuis

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Taak 2; Assortiment en trends
Herhaling doelen;
  1.     Welke productgroepen er zijn in de bakkerij
  2.     Wat een breed en een diep assortiment zijn
  3.     Wat een trend is
  4.     Hoe je op de hoogte blijft van trends in de bakkerij.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Productgroepen
Groot- en klein brood; Groot moet gesneden worden voordat per persoon te verdelen is, kleinbrood is voor 1 persoon. 

Krokant- en zacht brood; Krokante broodsoorten hebben een wat dikkere, knapperige korst. Zachte broodsoorten hebben een dunne, zachte korst.

Gevuld- en ongevuld brood; Gevuld brood kan een zoete of hartige vulling hebben. Ongevuld brood heeft geen vulling.




Slide 17 - Tekstslide

Productgroepen
Zoet gevuld en hartig gevuld brood;
Zoete vullingen zijn bijvoorbeeld krenten, rozijnen en gekonfijte vruchten. Denk aan het koffiebroodje van meneer Zwartenkot.
Hartige vullingen zijn bijvoorbeeld gehakt, vleeswaren, groenten en kaas. Denk aan het frikandelbroodje van meneer Vreeburg.

Getoerd gerezen deeg; ongevuld:
Dit zijn broodjes die gemaakt zijn met een getoerd deeg; Nederlandse toer, Franse toer of snelle toer. Denk aan croissants.

Slide 18 - Tekstslide

Assortiment
Breed assortiment; veel verschillende producten
Voorbeeld: broden, croissant, banket etc.
Smal assortiment = verkoopt geen verschillende productgroepen, maar juist allemaal
producten uit één groep. Bijvoorbeeld een bakker. Hij verkoopt alleen producten uit de groep 'brood en gebak' Een bakker heeft dus een smal assortiment.

Slide 19 - Tekstslide

Assortiment
Diep assortiment; veel verschillende soorten van een product
Voorbeeld: Croissant; chocolade-, ham/kaas, kaas croissant

Ondiep assortiment; een bedrijf biedt weinig verschillende producten aan van een
bepaalde groep.

Slide 20 - Tekstslide

Warenwet
De Warenwet heeft als doel:
  • Het beschermen van de volksgezondheid    het beschermen van de veiligheid van de consument (geldt ook voor niet-levensmiddelen)
  •     Het bevorderen van de eerlijkheid in de handel.

De Warenwet stelt eisen aan:
  • De samenstelling van eet- en drinkwaren
  • De hygiëne
  • De afwezigheid van giftige bestanddelen in eet- en drinkwaren
  • De hulpstoffen die bij de bereiding mogen worden gebruikt.

Slide 21 - Tekstslide

Microbiologische gevaren: bacteriën, schimmels, virussen en parasieten.
Chemische gevaren: oftewel schadelijke stoffen: dioxines,
zware metalen, schimmelgifstoffen, resten bestrijdingsmiddelen,
enzovoorts.
Fysische gevaren: glas, botdeeltjes, scherpe metaal- of
houtdeeltjes, enzovoorts.
Macro biologische gevaren: dit is de levende/dode groep
macro-ingrediënten. Hieronder vallen organismen die
met het blote oog te zien zijn, zoals ratten, muizen, vliegen,
overige insecten of delen van deze organismen

Slide 22 - Tekstslide

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de naleving van de Warenwet.

Controleurs van de NVWA controleren de hele productieketen. Van grondstof tot eindproduct en van inkoop tot verkoop.

Afhankelijk van de inspectiehistorie en de grootte van het bedrijf varieert de boete voor het overtredingen van € 1.360 tot € 9.000.

Slide 23 - Tekstslide

Waar staan de letters van HACCP voor;

Slide 24 - Open vraag

Duurzaamheid
is een breed begrip, maar het komt er in het kort op neer dat in een duurzame wereld 
mens, milieu en economie met elkaar in evenwicht zijn, zodat we de aarde niet uitputten

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak alle opdracht van :Opgaven hoofdstuk 01 - Introductie bakkerij


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video