Paragraaf 10: het (on)voltooid deelwoord

Welkom!
Lezen in je leesboek!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen in je leesboek!

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we allemaal al behandeld?

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen
Mevrouw Bovendeur ___ (wandelen) iedere avond  (PVVT)

Meneer Vledder ___ (worden) binnenkort vader (PVTT)

Mevrouw Pit ___ (studeren) aan de universiteit (PVVT)

Mevrouw Helmink ___ (redden) het hondje in het park (PVTT)


Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 10: (on)voltooid deelwoord

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 10: (on)voltooid deelwoord

Wat is een voltooid deelwoord?
> Een werkwoord dat aangeeft dat de handeling is voltooid (afgerond). Staat vaak met een vorm van hebben/zijn/worden.

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 10: (on)voltooid deelwoord

Wat is een onvoltooid deelwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 10: (on)voltooid deelwoord

Wat is een onvoltooid deelwoord?
> Een werkwoord dat aangeeft dat de handeling nog bezig is.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden voltooid deelwoord

- CSG Dingstede heeft in 2021 meer online les gegeven dan in 2022.
- De leerlingen hebben de toets goed gemaakt.
- Voor de schrijfopdracht hebben de leerlingen een laptop gebruikt.
- De leerling is geselecteerd voor de voorleeswedstrijd.



Voorbeelden onvoltooid deelwoord
-
 Juichend verlieten de leerlingen de gymzaal.
- Gapend luisterde ik naar de docent.
- Hij ging lopend naar huis.
- Zwetend liep hij de marathon in Meppel.

Tip: je kunt het ook vinden door te vragen hoe iets is gebeurd. 


Slide 8 - Tekstslide

Hoe spel je voltooide deelwoorden?

Sterke werkwoorden eindigen vaak op -en en beginnen vaak met ge-, be- of -ver. 
> Breken wordt: gebroken. Smelten wordt: gesmolten.

Bij zwakke werkwoorden gebruik je 't sexy fokschaap om te weten hoe je het spelt, net als met de PVVT.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Lees zelf de theorie over bijvoeglijke naamwoorden door

2. Maak opdracht 2, 3 en 5



Niet af? Huiswerk

Slide 10 - Tekstslide