3.4 Omgaan met verschillen

3.4  Omgaan met verschillen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.4  Omgaan met verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Noem een verschil tussen jou en je klasgenoten

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Noem 2 Nederlandse cultuurelementen

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een symbool van Nederland?
A
Johan Cruijff
B
Tulp
C
Schaatsen op natuurijs
D
Dodenherdenking op 4 mei

Slide 7 - Quizvraag

Symbolen
Helden
Rituelen

Slide 8 - Sleepvraag

Wie is jouw held?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet
Normen of waarden?
waarden
waarden
waarden
normen
normen
normen

Slide 11 - Sleepvraag

Huiswerk
Par. 3.4
Maken: opdr. 1-8

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Feit
Mening 
Ambachten zijn beroepen waarbij je iets maakt met je handen
Het tijdvak Steden en Staten is het leukste tijdvak
De meeste mensen gingen in de middeleeuwen rondom een markt wonen
Het was vroeger heel vies op een markt en het stonk er vreselijk!
Er werd vroeger veel afval op een markt gegooid. Er kwamen ratten op af
Het tijdvak Steden en Staten was van 1000 tot 1500
Het lijkt me leuk om als ambachtslied te werken
Het is gezellig om rond een markt te wonen

Slide 14 - Sleepvraag

Een argument is ....?
A
iemand die verhuist.
B
uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.
C
een ander woord voor standpunt.
D
wat er gebeurt door een eerdere gebeurtenis.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Vooroordeel
A
Mensen benadelen op grond van hun huidskleur.
B
Emotioneel geladen oordeel over mensen dat niet klopt met de werkelijkheid.
C
Het niet terecht behandelen van (groepen) personen op grond van iets dat er niets mee te maken heeft.
D
Het bevoordelen van mensen met een achterstand.

Slide 17 - Quizvraag

Een vooroordeel is:
A
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent
B
Een oordeel over iets of iemand terwijl je wel de feiten kent
C
Een mening over iets of iemand met heldere argumenten

Slide 18 - Quizvraag

Noem een vooroordeel wat je zelf hebt

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk 
par. 3.4
maken opdracht 9 - 12
Leren 3.3 en 3.4

Slide 20 - Tekstslide