Paragraaf 5.2 Plein M

Paragraaf 5.2 Monniken en Ridders
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.2 Monniken en Ridders

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wie Karel de Grote was en wat hij heeft gedaan.
Ik kan uitleggen wie Willibrord was en wat hij wilde bereiken.
Ik weet wat geestelijken zijn en wat zij doen binnen de kerk.
Ik kan uitleggen hoe mensen graaf werden in de tijd van Karel de Grote.
Ik kan het verschil tussen heren en horigen benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Karel de Grote

Slide 3 - Woordweb

Willibrord

Slide 4 - Woordweb

Karel de Grote
Willibrord

Slide 5 - Tekstslide

Geestelijken
  • Priesters deze mensen waren de hele dag met het geloof bezig. Zij hielden een preek op zondag in de kerk.
  • Monniken en nonnen zij leefden in kloosters. Ze deden de hele dag alleen maar werken en bidden. 
  • Mensen die leven en werken voor hun godsdienst noem je geestelijken.

Slide 6 - Tekstslide

Edelen
  • Karel de Grote had een heel groot rijk.
  • Karel verdeelde zijn rijk in honderden gebiedjes.
  • Een gebied werd bestuurd door een graaf.
  • De graaf moest soldaten te paard afstaan om te vechten voor Karel. Dit zijn ridders. 
  • De graaf had in zijn eigen gebied veel macht. Hij mocht het gebied besturen.  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Heren en horigen
  • Veel boeren waren niet de baas over hun eigen land.
  • Ze werkten voor een heer.
  • De heer is vaak een edelman die woonde in een kasteel.
  • Als een boer niet vrij is dan is hij een horige.
  • Boeren gaven een deel van hun oogst aan de heer. De heer moet hen dan beschermen bij gevaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
  1. Kijk de filmpjes van Karel de Grote en Willibrord en maak de opdracht die in Magister staat of die ik uitdeel.
  2. Maak de opdrachten van paragraaf 5.2 online of in je boek. Maak je het online dan maak je de leerstof en opdrachten. In het boek opdracht 10 overslaan.

Slide 10 - Tekstslide

Timer

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Welk land hoorde NIET bij het rijk van Karel de Grote
A
Nederland
B
Spanje
C
Duitsland
D
België

Slide 15 - Quizvraag

Wie is deze man ?

Slide 16 - Open vraag

Boeren en horigen
Edelen
Geestelijken

Slide 17 - Sleepvraag

Welke geestelijken leefden er in kloosters?
A
Monniken
B
Ridders
C
Pastoors
D
Nonnen

Slide 18 - Quizvraag

Sleep de onderstaande stellingen over horigen naar het vak waar ze thuishoren.
Juist
Onjuist
Horigen waren boeren die hun land afstonden aan rijke heren in ruil voor bescherming.
Horigen beschermden de heren tegen plunderende bendes. In ruil daarvoor mochten ze op het landgoed van de heer wonen.
Horigen konden van de heer een stuk grond pachten. Als pacht (huur) moesten zij een deel van de oogst afstaan. 
Horigen waren vrij om te gaan wonen waar ze maar wilde en om te trouwen met wie ze wilde.
Horigen moesten klussen doen voor de heer, zij moesten bijvoorbeeld het land bewerken en reparaties aan wegen verrichten.

Slide 19 - Sleepvraag

Geef aan hoeveel je begrijpt van deze paragraaf.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll