Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsdeelzinnen, havo 2
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling
:
- enkelvoudige en samengestelde zinnen
- hoofd- en bijzinnen
Nieuwe lesstof
:
- zinsdelen en zinsdeelzinnen
Oefenen met de lesstof
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling
:
- enkelvoudige en samengestelde zinnen
- hoofd- en bijzinnen
Nieuwe lesstof
:
- zinsdelen en zinsdeelzinnen
Oefenen met de lesstof
Slide 1 - Tekstslide
VRAGEN
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Slide 2 - Tekstslide
Een samengestelde zin:
A
heeft maar één persoonsvorm
B
heeft maar twee persoonsvormen
C
heeft twee of meer persoonsvormen
D
heeft geen persoonsvorm
Slide 3 - Quizvraag
Enkelvoudig of samengesteld?
"Wilma ging naar huis omdat ze moe was."
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 4 - Quizvraag
Enkelvoudig of samengesteld?
"De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend."
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 5 - Quizvraag
Enkelvoudig of samengesteld?
"Wil je die tas met boeken op tafel neerzetten?"
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 6 - Quizvraag
Enkelvoudig of samengesteld?
"Het meisje verwacht dat ze van de slager een stukje worst krijgt."
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 7 - Quizvraag
VRAGEN
Hoofdzinnen en bijzinnen
Slide 8 - Tekstslide
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
A
een bijzin en een bijzin
B
een hoofdzin
C
een hoofdzin met één of meer bijzinnen
D
een bijzin en een hoofdzin
Slide 9 - Quizvraag
Als je een samengestelde zin vragend maakt:
A
komt de persoonsvorm van de bijzin vooraan te staan
B
komt de persoonsvorm van de hoofdzin vooraan te staan
Slide 10 - Quizvraag
Wat is GEEN kenmerk van een hoofdzin?
A
onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar
B
de persoonsvorm staat vaak achter in de zin
C
de persoonsvorm staat voor in de zin
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de zinsopbouw?
"Sabine had een gezicht getrokken alsof ze iets vies proefde."
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de zinsopbouw?
"We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven."
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de zinsopbouw?
"Ik ga op vakantie en dat is leuk."
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de zinsopbouw?
"Ik dacht dat we gingen fietsen."
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de zinsopbouw?
"Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken."
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
Slide 16 - Quizvraag
"Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes of meer kinderen."
A
Nevenschikkend (hz+hz)
B
Onderschikkend (hz+bz)
Slide 17 - Quizvraag
NIEUWE LESSTOF
Zinsdelen en zinsdeelzinnen
Slide 18 - Tekstslide
Een enkelvoudige zin bestaat uit
zinsdelen
.
Bijv. Het / regende / gisteren.
Een samengestelde zin kan ook nog één of meer
zinsdeelzinnen
bevatten. Die zinsdeelzinnen hebben hun eigen persoonsvorm en zijn altijd bijzinnen.
Bijv. [Bz=Omdat het gisteren regende], [Hz=zijn we niet naar buiten gegaan].
Slide 19 - Tekstslide
Dus: een zinsdeel is een zinsdeelzin als er een
persoonsvorm
in staat.
Je kunt van een zinsdeel een
zinsdeelzin
maken door er een persoonsvorm in te zetten. Bijv.:
De winnaar van de quiz ontvangt een prijs.
[Wie de quiz
wint
] ontvangt een prijs.
Slide 20 - Tekstslide
VRAGEN
Zinsdelen en zinsdeelzinnen
Slide 21 - Tekstslide
Een zinsdeel of zinsdeelzin?
DE DEELNEMERS AAN DE PRIJSVRAAG moeten een enquête invullen.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin
Slide 22 - Quizvraag
Een zinsdeel of zinsdeelzin?
TOEN DE FILM AFGELOPEN WAS, spoedde hij zich naar het toilet.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin
Slide 23 - Quizvraag
Een zinsdeel of zinsdeelzin?
ALS AZ KAMPIOEN WORDT, eet ik mijn schoenen op!
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin
Slide 24 - Quizvraag
Maak van het in hoofdletters geschreven zinsdeel een zinsdeelzin.
DOOR DE BOSBRAND moesten de kangoeroes op de vlucht.
Slide 25 - Open vraag
Vragen? Maak opdracht 3 NN online (H6 Grammatica zinsdelen). Klaar? Werk verder aan je praktische opdracht.
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zinsdeelzinnen, vwo 2
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
BSR 29/01 2ha Grammatica ZD 11 Zinsdeelzinnen
Augustus 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
2F: zinsdeelzinnen
December 2020
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2ha Grammatica Zinsdelen - H6
Februari 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN6 HV2 - H6: Zinsdeelzinnen herh.
November 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN6 - HV2 - H6 - Zinsdeelzinnen
Februari 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Zinsdeelzinnen
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen: herhalen hz + bz + zinsdeelzinnen
April 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3