3v-Kap5-E-naar-vertalen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele heute:
- Grammatik E: Seite 24/25 Aufgabe 15: ich kann das folgende benutzen:

naar = nach/zu/in 
voor = vor/für
door= durch/von  





Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bij personen of bij een bepaald doel vertaal je naar met “zu”:
Ich gehe zu meiner Mutter.
 Bist du schon zu Hause?
Gehst du heute zum Zahnarzt?
Ich gehe zur Schule.
Er geht zur Bank.
Kommst du mit zu H&M?
Let op: je gebruikt het lidwoord in de derde naamval (mannelijk: zu dem = zum; vrouwelijk: zu der = zur)

Slide 4 - Tekstslide

Bij geografische begrippen zonder lidwoord:
naar = nach

Ich fahre heute nach Amsterdam/ Berlin/Gent.
Wir fliegen nach Chile/Amerika/Australien.

Let op: die Türkei/die Niederlande/die Schweiz/der Iran horen hier dus niet bij!

Slide 5 - Tekstslide

Bij windrichting en richting: naar=nach
Die Vögel fliegen nach Norden/Osten/Süden/Westen.
Du musst hier nach links/rechts abbiegen, um die Ecke ist das Kino.
Sie bringt das Buch nach oben/unten/hinten/vorne.

Slide 6 - Tekstslide

Bij de vaste uitdrukking „naar huis gaan”
naar=nach

Können wir bitte bald nach Hause gehen?

Slide 7 - Tekstslide

Bij geografische namen met een lidwoord:
naar=in
Viele deutsche Touristen fahren in die Niederlande.
Fährst du in die Türkei?
Sie will nicht  zurück in den Iran.

Let op: je gebruikt het lidwoord in de vierde naamval 


Slide 8 - Tekstslide

Bij een aantal vaste uitdrukkingen en/of als je bij een gebouw letterlijk naar binnen gaat. naar=in

Sie gehen ins  Theater/Kino/Museum.
Gehst du mit in die Stadt/Kneipe?
Ich gehe ins Bett/Schwimmbad/Büro.
Ich fahre in die Berge.
Ich fahre ins Ausland.
Let op: je gebruikt het lidwoord in de vierde naamval. (in das = ins)

Slide 9 - Tekstslide

Achtung: zu <=> in
Sie geht zum Kino. = Sie geht in diese Richtung.

Sie geht ins Kino. = Sie betritt das Kino und guckt einen Film.

Hetzelfde heb je bij:
zum Bahnhof  <=> in den Bahnhof
zum Theater <=> ins Theater en in de andere gevallen…


Slide 10 - Tekstslide

Voor = 'vor' of 'für'
"Voor" vertaal je als "für"
-> als het "ergens voor zijn" of "bestemd voor" betekent

Ich habe ein Geschenk für dich
Bist du für oder gegen Ajax?

Slide 11 - Tekstslide

Voor = 'vor' of 'für'
"Voor" vertaal je als "vor"
-> als het om een tijds- of plaatsbepaling gaat
Stehst du schon vor dem Kino?
Es ist schon 5 Minuten vor 20.00 - der Film geht gleich los!

Slide 12 - Tekstslide

"Door" vertaal je met "von" of "durch"
door=von

--> als iets door iemand gedaan of gebeurt is, is het "von"
Diese Präsentation ist von Tim und mir.
Meine Knie-Wunde kommt von einem Foul.

Slide 13 - Tekstslide

"Door" vertaal je met "von" of "durch"
door=durch
-> je gebruikt "durch" in de letterlijke vertaling van "door"
Ich fahre durch einen Tunnel.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Gehst du schon? - Ja, ich muss __ Hause. Meine Schwester wartet auf mich.

A
zu
B
an
C
nach
D
in

Slide 16 - Quizvraag


Wann fährst du __ Hannover?
- Morgen vielleicht.
A
zu
B
an
C
nach
D
in

Slide 17 - Quizvraag


Morgen fahre ich noch mal kurz rüber __ Oma. Sie ist immer so allein.
A
zu
B
an
C
nach
D
in

Slide 18 - Quizvraag


Kommst du ___ mir, oder fahre ich
__ dir?
A
zu
B
an
C
nach
D
in

Slide 19 - Quizvraag

Ergänze die richtige Antwort
Wir fliegen _______ die Vereinigten Staaten im Sommer.
A
nach
B
zu
C
an
D
in

Slide 20 - Quizvraag

Heb je de lesdoelen behaald?
- ich kann nach/zu/in, vor/für, durch/von benutzen

😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Und jetzt ihr:
- Grammatik E: ich kann nach/zu/in, vor/für, durch/von benutzen = Aufgabe 15 online machen
Klassenarbeit Kapitel 5 am 6. April:  alle Wörterlisten Kapitel 5 & Gram. C+E

Hausaufgabe: 
machen: den Rest von Aufgabe 15 Kapitel 5 online
lernen: Grammatik E lernen (Seite 47)


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide