In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
???
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
???
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
???
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
- begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten.
- herken je samenstellingen.
- weet je wat figuurlijke taal is.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 2.11
blz.: 80 t/m 81
opdr.: 1 - 3 - 4
Slide 6 - Tekstslide
Minicheck
Beantwoord de volgende 3 vragen! Onthoud hoeveel je er goed hebt.
Slide 7 - Tekstslide
Het aantal diefstallen neemt toe in de winkelstraat.
Wat is de betekenis van toenemen?
A
Voor een deel
B
Niet meer dan
C
Minder worden
D
Meer worden
Slide 8 - Quizvraag
Jan is goed in rappen en tevens in gitaarspelen.
Wat is de betekenis van tevens?
A
minder worden
B
ook
C
volledig
D
niet meer dan
Slide 9 - Quizvraag
Ik heb behoefte aan een lange vakantie.
Wat is de betekenis van heeft behoefte aan?
A
zin in
B
heeft nodig
C
ook
D
volledig
Slide 10 - Quizvraag
Wie maakt wat:
Iedereen doet mee met de instructie:
les 2.11, opdr. 1 - 3 - 4, blz. 80 t/m 81
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Schooltaalwoorden: woorden die je veel op school gebruikt > je komt ze bij alle vakken tegen.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 2.11, opdr. opdr. 1 - 3 - 4 op blz. 80 t/m 82
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Naam lln kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 14 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 2.11, opdr. 1 - 3 - 4 op blz. 80 t/m 82 -->
B: les 2.11, opdr. 1 - 3 - 4 op blz. 80 t/m 82 -->
I: les 2.11, opdr. 1 - 3 - 4 op blz. 80 t/m 82 -->
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak (af)maken.
3. Leren toets / lezen / woordzoeker.
timer
40:00
Slide 15 - Tekstslide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Slide 16 - Tekstslide
Ik kan het stappenplan moeilijke woorden toepassen om de betekenis van een woord te vinden.
Slide 17 - Poll
Ik begrijp de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten.
Slide 18 - Poll
Ik begrijp de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.